Henk Westbroek - In 1993 werden de heren Fluitsma, Van Tijn en Westbroek door de bazen van het songfestival gevraagd een liedje voor Ruth Jacott te schrijven. Het lied moest eigentijdser zijn dan het doorsnee songfestivaldeuntje, maar ook weer niet zo eigentijds dat het modern zou lijken.

De briljante vormgever Rinus Spoor - die voor de televisieregie van de finale van het Nederlandse Songfestival was ingehuurd - verzekerde me dat ons lied winnen zou. “Maar als al die tienduizenden bellende en stemmende Nederlander nou een ander liedje leuker vinden,” zei ik tegen Rinus. “Dan hebben al die stemmers pech gehad,” zei hij.

Aan het eind van het tv-programma maakte presentator Paul de Leeuw de winnaar bekend. Dat waren wij. Ons lied heette oorspronkelijk 'Het wil maar niet zo lukken'. Maar kenners van de songfestivalwereld vonden dat een titel waarmee je in Europa geen goud pakt en herdoopten het tot VREDE.

Het Songfestival heet 'het Songfestival' omdat de prijs die aan winnen verbonden is naar de makers van de song - het liedje – gaat. We kregen 10.000 gulden om te verdelen. Dachten we. Want het was gebruikelijk en verplicht dat het prijzengeld gebruikt werd om in het land waar het Europees Songfestival gehouden werd een feestje voor alle andere deelnemende landen te geven.

Tien mille was kantje boord om de champagne te betalen. De rest van het feestbedrag werd door anderen opgehoest. Wie dat waren weet ik niet, maar ik vermoed de NOS en wat stichtingen die in hun doelstelling hebben staan dat ze het Nederlandse Lied in het buitenland promoten.

Elk land dat meedeed gaf zo’n feest. Dat kwam neer op 25 feestjes in vier dagen. Ruth Jacott en de anderen die die zich het schompes moesten repeteren hadden geen feesttijd, dus al die feesten werden bezocht door het gedeelte van haar gevolg dat niks omhanden had.

Wie er allemaal bij waren in Ierland? Ruth natuurlijk en haar lieve broer Eric die een van de koorzangers was, de andere koorzangers, de kledingdame, de make-up artiest, de personal coach van Ruth, de muziekuitgevers van het liedje, de schrijvers van het liedje met hun partners, een handvol vertegenwoordigers van de NOS, de dirigent van het orkest, een adviseur voor de belichting en verder nog een man of 15 die de kans niet mis wilden lopen om 25 feestjes te bezoeken.

Zoals u weet is het songfestival een evenement dat met name de homoseksuele medemens in vuur en vlam zet. Het schijnt dat het percentage homoseksuele medemensen dat normaal gesproken iets onder de 20 % ligt, bij de feesten ruim hoger ligt. Maar ook de heteroseksuele mens heeft weinig te klagen. Een bevriende die het lukte om 20 feesten bij te wonen zei op de terugweg: “Ik heb in mijn hele leven nog nooit zoveel gesnoven, geneukt en gezopen als de laatste dagen. Ik ben kapot.”

Zelf had ik er al na anderhalf feestje schoon genoeg van. Het eerste begon om 11 uur ’s morgens en ging om twee uur naadloos over in het tweede dat een kilometer verderop georganiseerd werd. Dat tweede feestje ging om vijf uur over in het derde dat…, nou ja u snapt het wel. Ruth werd zesde en Ierland won.

Deel 2 volgt.