Henk Westbroek - Ik kan de volledig geïntegreerde inwoner van de stad Utrecht feilloos onderscheiden van de inwoner die te beroerd was de inburgeringscursus stadsbewoner met goed gevolg af te ronden.

Dat merk ik aan het gebruik van maar 1 woord. Een volledig door de stad gemarineerde Utrechter noemt de inwoners van onze stad zoals ik juist terloops deed: Utrechters. Een verse Utrechter of een buitenstaander noemt ze Utrechtenaren.

Dit is een vuistregel, dus het gaat niet altijd op. Er bestaan namelijk wel degelijk relatief nieuwe stadsbewoners die een Utrechtenaar niet met een Utrechter verwarren. Dat zijn in de regel de Utrechters die tevens Utrechtenaar zijn. Utrecht is trouwens rijk gezegend met Utrechters die als het ware een dubbel Utrechts paspoort bezitten.

Als onze stad voorzien wordt van een aantal verse gemeenteraadsleden, wat zo eens in de vier jaar het lot is dat ons allemaal treft, dan instrueert een hoge ambtenaar ze op een voorlichtingsavond over Utrechtse eigenaardigheden. Om even ontspannen te kunnen lachen wordt in de loop van de bijeenkomst  de vraag gesteld – ik heb het zelf mogen meemaken-  wie van de aanwezigen Utrechtenaar is.

Toen ik in de raad zat ging bij deze vraag slecht 1 hand omhoog. Later begreep ik dat een ruim aantal gemeenteraadsleden niet uit de kast wilden komen. Of dit te rijmen is met het bestuurlijk fundament van volledige transparantie durf ik te betwijfelen.  Maar omdat geaardheid in de sfeer van het persoonlijke ligt heb ik er tegelijkertijd ook alle begrip voor.

De voorlichtingsavond zelf is noodzakelijk omdat Utrechtse gemeenteraadsleden overwegend van ver buiten de stad komen waardoor ik naar waarheid vaststellen kan dat er zelfs in de selectie van FC Utrecht  meer Utrechters zitten dan in onze gemeenteraad.

Een hoogtepunt van de bijeenkomst is het oefenen van de woorden gehaktbal en stad. Maar dan uitgesproken met een Utrechtse tongval. Om de oefening in goede banen te leiden wordt een dialectoloog van de Universiteit Utrecht ingehuurd. Want om een ervaringsdeskundige dit voor laten doen zou veel te plat en banaal zijn. Te goedkoop ook.

Hoe de sfeer is die tijdens het beoefenen van het woord gehaktbal op zijn Utrechts onder onze gemeenteraadsleden ontstaat? Vrijwel identiek aan de sfeer op de basisschool als de lerares verduidelijkt dat Friesland een plas heeft met de naam Pikmeer. En dat in India een stad Calcutta heet.

Tegenwoordig - dit heb ik uit een bron waarvan ik niet weet of die betrouwbaar is omdat het een gemeenteraadslid betreft - wordt deze voorlichtingsavond beëindigd met  samenzang. De  opgestoken platpraatkennis wordt toegepast tijdens het zingen van de stadhymne van Herman Berkien. Daarna wordt het -  naar mijn smaak – mooiste lied over onze stad gezongen. In de foute versie!

Dit in 1956 geschreven meesterwerk op tekst van komiek Rijk de Gooyer heet: “Als ik boven op de Dom kom “. Het woord “kom“ is subliem gekozen. Dom en Kom na elkaar gezongen bekt namelijk wonderschoon. Inhoudelijk gaat van dit enkele woord ook nog eens de suggestie uit dat de zanger (m/v) met regelmaat - misschien wel elke dag - alle 465 traptreden van de toren beklimt om over de stad uit te kijken.

In de foute maar meest populaire versie van dit lied wordt gezongen “als ik boven op de Dom sta”. Dat staan kan éénmalig zijn, waardoor het woord getuigt van een beduidend mindere vorm van stadsliefde.