Van Oosten - Waarom is Bibob niet ook voor ambtenaren?

Gepubliceerd: maandag 7 april 2025 15:10
Kees van Oosten - Bibob staat voor Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur. “Criminele organisaties zijn in bepaalde gevallen afhankelijk van bestuurlijke besluitvormingsprocessen voor de continuering en afscherming van criminele activiteiten.” Aldus de Memorie van toelichting op de Wet Bibob. Dat kan ertoe leiden dat de overheid “ongewild” criminele activiteiten faciliteert. Aldus de Memorie.
“De integriteit van de overheid wordt geraakt wanneer de overheid vergunningen of subsidies verleent dan wel overheidsopdrachten verstrekt, zonder al het mogelijke te doen om te voorkomen dat deze vervolgens ten behoeve van criminele gedragingen worden benut.”
Uit onderzoek zou zijn gebleken dat het Bibob-instrumentarium moet worden ingezet in branches als de bouwnijverheid, automobielbranche, horeca, transport, milieu, bordelen. Er “moet sprake zijn van gevallen waarbij grote belangen [mijn bold face] op het spel staan. Dit betekent dat niet alle vergunningen, subsidies en aanbestedingen onder de werking van het BIBOB-instrumentarium vallen.” Aldus de Memorie.
Om met dat laatste te beginnen, in Utrecht kun je ook aan een Bibob-onderzoek onderworpen worden als je een heel kleine broodjeszaak, pizzatent of koffiehuis begint (waar geen alcohol wordt geschonken). Van grote financiële belangen is dan geen sprake. Bibob wordt in Utrecht ook ingezet alleen om overlast voor de omgeving te voorkomen. Daar is het dus niet voor bedoeld en dat is dus misbruik. Kostbare misbruik, want er zijn veel ambtenaren van VTH en van de afdeling Veiligheid mee bezig.
Terwijl de wet Bibob bedoeld is om financiële en economische delicten te voorkomen en ondernemers daarop te screenen, is de praktijk dat je ook niet door de screening komt als je iets te vaak hard gereden hebt, bekeurd bent omdat je geen voorrang hebt gegeven op een zebrapad, aangehouden bent voor dronkenschap of een agent uitgescholden hebt. Of je een vergunning, subsidie of opdracht krijgt, is dan een kwestie van pure willekeur, want de burgemeester heeft daarin een grote zogeheten beleidsvrijheid.
Heel opvallend is dat het Bibob-onderzoek alleen gericht is op ondernemers en niet ook op de handhavers en vergunningverleners van de overheid. Dat is gek, want “ongewilde” facilitering van criminele activiteiten door de overheid, daar zijn twee partijen voor nodig. De ene partij is de malafide ondernemer, de andere partij is de ambtenaar die beslist over de verlening van vergunningen, subsidies en opdrachten en bloot staat aan het gevaar en de verleiding zich te laten gebruiken door malafide ondernemers. Waarom dan niet ook die ambtenaren screenen?
Toen ik burgemeester Dijksma vroeg om Bibob-onderzoek te doen naar het gratis voor weken in bruikleen geven van het Transwijk-park en het Haarrijnse strand aan een commerciële festivalorganisator, kreeg ik als antwoord dat de wet Bibob er niet is om ambtenaren te screenen. Het lijkt mij echter dat juist ambtenaren die beslissen over wel of niet innen van belasting voor het gebruik van openbare grond en beslissen over vergunningen en subsidies het voorwerp kunnen zijn van verleiding, initimidatie, vriendjespolitiek en omkoping.
De Wet Bibob gaat ervan uit dat de overheid haar eigen handhavers en vergunningverleners goed in de gaten houdt, zo goed dat die niet Bibob-gescreend hoeven te worden. Maar dat die goed in de gaten gehouden worden, blijkt helemaal niet. Bureau Berenschot wees er al op dat er op laag niveau in de organisatie een grote mate van vrijheid bestaat om beslissingen te nemen. (*) Een andere manier om te zeggen dat er nauwelijks controle is op wat op dat lage niveau wordt besloten.
Mijn ervaring is dat het indienen van klachten over het gedrag van handhavers geen enkele zin heeft. De klacht dat VTH een infiltrant had ingezet bij het koffiehuis Transwijk (ondersteund met foto en whatsapp-berichten) werd afgedaan met het argument: volgens het hoofd Handhaving doet VTH zoiets niet, want dat mag niet. Zonder de betreffende handhavers ook maar te horen.
Vragen aan de burgemeester wat handhavers en juristen van VTH verkeerd hebben gedaan, als uit de uitspraak van de Raad van State blijkt dat het koffiehuis Transwijk in 2019 gesloten werd om niks, worden beantwoord met slappe smoesjes als “ik ga niet op individuele zaken in”, omdat Dijksma duidelijk geen idee heeft waar het over gaat.
Kortom: de praktijk van de Wet Bibob in Utrecht is dat kleine horeca-ondernemers, ook als er geen alcohol wordt geschonken, aan uitvoerig Bibob-onderzoek worden onderworpen, waarbij hun financiële doopceel en dat van hun familie wordt gelicht, terwijl er van controle op en screening van handhavers en juristen van Veiligheid en VTH (die er soms naast hun baan bij VTH ook een eigen bedrijfje op na houden) geen sprake is. Het lijkt mij dat je als overheid juist moet beginnen met het screenen en controleren van je eigen vergunningverleners, handhavers en toezichthouders, voordat je kleine ondernemers daarmee lastigvalt.
(*) “Het ontbreken van afspraken, gecombineerd met zo wij hebben begrepen een Utrechtse cultuur van veel vrijheid en verantwoordelijkheid laag in de organisatie, is een risico” p. 10 in Evaluatie handhavingsdossier binnenstad.
PS. Van Oosten is jurist en voert ook rechtszaken op dit onderwerp.