Van Oosten - Koploperspositie en hoe dat tegenvalt
Gepubliceerd: dinsdag 11 juli 2017 16:42
Kees van Oosten - Zoals bij vrijwel elke bestuurlijke rapportage van de gemeente Utrecht het geval is, begint ook de Voortgangsrapportage Utrechtse Energie 2016 over de "koploperspositie" van onze gemeente. "Onze aanpak van energie en armoede kwam naar voren als zeer doeltreffend bij de landelijke vergelijking van alle aanpakken", "Utrecht wordt vaak genoemd als voorbeeld bij de aanpak van aardgasvrije wijken". Een reden om extra kritisch naar de cijfertjes te kijken, want al dat gejuich over de eigen prestaties is meestal bedoeld om te verhullen dat het allemaal nogal tegenvalt.
Volgens de rapportage is de CO2-uitstoot van het autoverkeer in 2015 ten opzichte van 2010 afgenomen met wel 5%. Eerlijkheidshalve schrijft de gemeente erbij dat dat vooral te danken is aan het "schoner" worden van auto's en dat de omvang van het aantal vervoerskilometers namelijk wel toeneemt. Met andere woorden, de afname heeft dus niets met het beleid van de gemeente te maken. Dat het autoverkeer, ook volgens de gemeente, nog steeds toeneemt betekent dat de maatregelen om mensen uit de auto en op de fiets of in het OV te krijgen kennelijk zonder resultaat zijn. Niets om trots op te zijn.
Dat "schoner" worden van auto's is bereikt door andere emissiegegevens in de berekeningen te gebruiken dan in 2010 werden gebruikt. Of dat terecht is is de vraag. Zoals iedereen weet is er een groeiend verschil tussen de door de autofabrikanten zelf berekende CO2-uitstoot en de uitstoot in de praktijk. Daar komt bij dat auto's steeds zwaarder worden en steeds meer presteren (snel optrekken/airco/snufjes die allemaal extra energie vergen). Diesels stoten overigens minder CO2 uit, dus het vervangen van diesels door benzine draagt ook niet bij aan minder CO2-uitstoot.
Belangrijk is natuurlijk te weten hoeveel autokilometers er in de stad worden afgelegd. In 2010 zou het gaan per dag om 2.721.317 km, in 2015 om 2.776.581. Inderdaad een toename, terwijl de gemeente beweert er op uit te zijn het aantal autokilometers terug te dringen. Van die toename is al langer sprake. In 2006 zou het gaan om 2.455.281 km.
De grote vraag is natuurlijk: hoe heeft de gemeente dat aantal autokilometers berekend? Volgens de rapportage is dat met het verkeersmodel gedaan. Reden dus om daar grote vraagtekens bij te plaatsen. Ik noem er een paar van.
- Bij het verkeersmodel worden in principe alleen ritten meegeteld die hun herkomst en bestemming hebben bij de woning en de arbeidsplaats. Het gebruik van de auto om te gaan winkelen, sporten, het ziekenhuis, de megabioscoop of de Jaarbeurs te bezoeken of de kinderen naar school te brengen valt er grotendeels buiten.
- Het verkeersmodel heeft ook niet meegenomen de ritten die gemaakt worden van de ene wijk in Utrecht naar de andere via de RING van snelwegen. Wat er over de snelwegen rijdt wordt niet meegenomen, dus ook niet het verkeer dat zijn herkomst en bestemming heeft in Utrecht. Zoals bekend is het beleid van de gemeente het verkeer van de ene naar de andere wijk meer en meer 'buiten om', over de RING af te wikkelen. Moet je wél meetellen bij het Utrechtse verkeer.
- Het verkeersmodel is op aannames gebaseerd over het gebruik van de auto per woning en per arbeidsplaats. Bijvoorbeeld: per woning in een bepaalde wijk zal de auto 4 keer per dag worden gebruikt. Die aannames zijn uiteraard een slag in de lucht en worden naar beneden bijgesteld als het aantal autokilometers zo hoog oploopt dat het college moet toegeven dat er niets van het auto-ontmoedigingsbeleid dreigt terecht te komen.
- Aanvankelijk rekende de gemeente uit dat in het jaar 2006 per dag 4.284.272 kilometer werd afgelegd. Daar schrok het college erg van. Vandaar dat er inmiddels voor 2006 een berekening met het verkeersmodel is gemaakt waar nog maar 2.346.536 kilometer uitkomt.
Kortom, wat de CO2-uitstoot van het autoverkeer in Utrecht betreft, die wordt alleen teruggebracht door met de cijfers te rommelen. In dat opzicht heeft onze gemeente ongetwijfeld een koploperspositie.