Van Oosten - Horecanisering
Gepubliceerd: vrijdag 21 april 2017 08:39
Kees van Oosten - De horeca in Utrecht wordt geregeld door middel van het bestemmingsplan, dat aangeeft wáár horeca mag plaatsvinden, en door het Ontwikkelingskader Horeca dat aangeeft wát voor horeca er mag plaatsvinden.
Dat Ontwikkelingskader Horeca kent een indeling in categorieën van A tm D. Categorie A kan veel hinder geven voor de omgeving, categorie D geeft nauwelijks hinder voor de omgeving. Als het bestemmingsplan aangeeft dat ergens horeca mag plaatsvinden wordt op de plankaart vermeld welke categorie horeca is toegestaan. De indeling in categorieën in onderstaande tabel dateert uit 2007 en geldt voor alle na 2007 vastgestelde bestemmingsplannen.
Die categorie-indeling is nogal vaag doordat er in de omschrijving staat "het accent ligt op...." en doordat er sprake is van een hoofddoel. Het hoofddoel van een restaurant is bijvoorbeeld het verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse. Je zou daar de conclusie uit kunnen trekken dat je er dus ook versterkte muziek ten gehore mag brengen en mag dansen, zolang dat maar een ondergeschikt doel is. De vraag die beantwoord moet worden als er door omwonenden wordt geklaagd over overlast is: waar ligt de grens tussen hoofddoel en ondergeschikt doel? In de praktijk maakt de gemeente van geval tot geval uit waar die grens ligt, wat natuurlijk leidt tot willekeur.
Als omwonenden erover klagen dat een B-, C- of D- horeca tot diep in de nacht de buurt wakker houdt door dreunende muziek, door af- en aan fietsende aangeschoten, schreeuwende en soms ruzie makende of kotsende bezoekers is de gemeente niet erg geneigd daar wat aan te doen. Om daar handhavend tegen te kunnen optreden moet de overlast namelijk objectief worden aangetoond anders heeft de gemeente een grote kans door de bestuursrechter in het ongelijk te worden gesteld als de horeca ondernemer het er niet bij laat zitten. De gemeente Utrecht heeft maar enkele fulltime handhavers per nacht voor de hele stad. Er zijn 1300 horecazaken. In principe mag de horeca (behalve horeca D2) 24 uur per etmaal open zijn. Het objectief vaststellen van overlast schiet er met die paar handhavers uiteraard bij in.
De gemeente beweert wél intensief op horeca te handhaven, maar die handhaving concentreert zich op zaken die eenvoudig objectief en overdag vast te stellen zijn. Zijn de papieren in orde en is de leidinggevende aanwezig? Maar dat heeft maar heel indirect met overlast te maken. Om geluidhinder te beteugelen wordt een geluidbegrenzer verplicht gesteld, maar daar valt de hand mee te lichten en bovendien doet die weinig tegen dreunende lagen tonen.
Doordat overlast (terecht) objectief moet worden vastgesteld om te kunnen handhaven, de gemeente er het geld niet voor over heeft voldoende handhavers (ook 's nachts) in te zetten, maar wél het aantal horeca ondernemingen laat toenemen, is het voor de gemeente steeds minder mogelijk effectief tegen horeca (en evenementen-) overlast te handhaven.
Hoe lost de gemeente dat probleem nu op? Dat is zoals dat met veel 'onoplosbare' problemen gebeurt: de regelgeving wordt versoepeld. De regelgeving is zó versoepeld dat wat wij als overlast beschouwen nu gezelligheid heet te zijn. Wie daar niet van houdt moet maar verhuizen naar een dorp. De versoepeling van de regelgeving heeft plaatsgevonden door het Ontwikkelingskader Horeca 2007 te vervangen door het Ontwikkelingskader Horeca 2012. Daarin zijn de grenzen tussen de horeca categorieën nóg vager gemaakt. Ondertussen bereidt de gemeente een verdere liberalisering voor. Hoe minder je regelt en verbiedt, hoe minder je verweten kan worden niet te handhaven.
Voor wie de overeenkomst nog niet opgevallen was: met luchtverontreiniging ging het net zo. Toen het niet lukte om die terug te dringen werd de regelgeving aangepast. De lucht die wij vroeger vies en ongezond noemden heet nu aan de normen te voldoen maar is nog steeds even smerig en ongezond. Versoepeling en liberalisering van de regelgeving wordt in mooie woorden verpakt, maar komt in feite voort uit de politieke onwil bepaalde problemen op te lossen. Luchtverontreiniging wordt niet aangepakt omdat de politieke wil ontbreekt het autoverkeer terug te dringen. Maar waarom wordt de horecanisering niet aangepakt?
Dat er steeds meer horeca moet komen in de stad en dat die steeds minder gereguleerd moet worden wordt bepleit door de grote horecaspelers en de gemeente danst altijd naar de pijpen van de grote 'spelers'. Dat het door de overhorecanisering voor kleine horecaspelers steeds moeilijker wordt voldoende omzet te halen laat de gemeente onverschillig. Het gaat dus net als bij winkels: door mee te werken aan de verdubbeling van Hoog Catharijne (ook een grote speler) ontstaat een enorme overbewinkeling en gaan kleine winkeliers over de kop.
Kortom: een zwak gemeentebestuur danst naar de pijpen van grote spelers en versoepelt de regelgeving als daardoor problemen ontstaan zodat haar niet het verwijt gemaakt kan worden niet voldoende te handhaven. En burgers die klagen over groeiende overlast krijgen te horen dat die nu eenmaal bij een dynamische stad hoort.