Dit het tweede deel (slot) van de column 'Baantjesjagers' door Kees van Oosten
Gisteren verscheen deel 1.


De ambtelijke dienst in Utrecht is zelf ook een machtige belangengroep. Want veel van wat die ambtenaren doen is pure werkverschaffing, waar een groeiend aantal leidinggevenden hun baantje aan te danken hebben. Goed voorbeeld zijn de afdelingen Veiligheid en Handhaving die vooral weerloze burgers (met een kleurtje) het leven zuur maken, terwijl de onveiligheid en de overlast alleen maar toe­nemen doordat er met duizenden klachten per jaar over onveiligheid en overlast niets gedaan wordt.

Als het goed is zouden raadsleden ervoor moeten zorgen dat de ambtelijke dienst streng wordt ge­con­troleerd. Maar dat is uitgerekend wat die raadsleden niet doen. Ze laten zich altijd met een kluitje in het riet sturen, sturen nooit een onbekwame wethouder weg en het komt niet in ze op om de bur­gemeester stevig te ondervragen. Zeker de huidige gemeenteraad niet. (Klik hier)

Dat raadsleden niets te vertellen hebben is dus oud nieuws (‘de vierde macht’ 1969). In 2002 werd geprobeerd daar wat aan te doen door de controlerende functie van de gemeenteraad te versterken. Wethouders hoefden sinds de wet op de dualisering geen lid te zijn van een politieke partij. Beter zou zijn een deskundige zonder binding aan een politieke partij. Dat zou ons verlossen van raadsleden die door dik en dun achter hun wethouder menen te moeten gaan staan. 

Het heeft niet zo mogen zijn, want nog steeds beschouwen politieke partijen het als hun alleenrecht om wethou­ders te leveren en nog steeds staan raadsleden door dik en dun achter hun wethouder, wat elke controle, oppositie en discussie onmogelijk maakt. Dus ook als de wethouder door zijn amb­tenaren wordt voorgelogen en ingepakt en de ene na de andere steek laat vallen, heeft hij van de meerderheid in de raad niets te duchten. 

Waarom verzaken die raadsleden hun plicht? Dat is als we het over democratie hebben de kernvraag. Het antwoord is dat het gros van de raadsleden bestaat uit baantjesjagers. Reuze aardig, maar wel baantjesjagers. Ze willen heel graag in de raad, want dat staat goed op hun c.v. En als ze geen al te kritische vragen stellen, het college braaf aan een meerderheid helpen in de raad en het beleid van het college enthousiast in de pers aan het publiek verkopen, dan liggen de goed betaalde baantjes voor het oprapen. Worden ze directeur van één of andere koepel, komen ze in de raad van commis­sarissen van Mitros (klik hier en hier) en/of worden ze geroepen tot een of ander openbaar ambt.

Het spreekt vanzelf dat een gemeenteraad die niet controleert en er alleen maar is om een paar po­litieke partijen aan wethouders in het college te helpen, een grote aantrekkingskracht heeft op ambitieuze kandidaten voor wie het allemaal niet uitmaakt waar ze voor of tegen moeten stemmen, niet de moeite nemen hun mail te lezen en er geen probleem mee hebben burgers die zich bij de raad be­klagen te laten barsten. Zelfs de dood van de klokkenluider bij de Reinigingsdienst was voor de raadsleden geen reden om wethouder Van Zanen ook maar vragen te stellen. 

Het probleem is dat je om aan raadsleden te komen van politieke partijen afhankelijk bent. Maar die politieke partijen onderscheiden zich tegenwoordig nauwelijks van studentenclubjes, clubjes waar studenten lid van worden om invloedrijke vrienden te maken, waar ze wat aan hebben als ze een goed­betaalde baan zoeken. En als je niet minstens een hbo opleiding hebt, tel je in die clubjes niet mee. Die politieke par­tijen helpen dus mee ervoor te zorgen dat niet Jan en alleman raadslid kan worden en het lidmaat­schap van de raad is voorbehouden aan de hoger opgeleide klasse in de samenleving die niet echt last heeft van woningnood, niet afhankelijk is bijvoorbeeld van kinder­opvang­toeslag en geen reden heeft zich over de overheid te beklagen.

Wie je overigens in die partijen ook aantreft zijn hogere ambtenaren. Vooral in partijen die in de lift zitten, want dat schept extra promotiemogelijkheden. Daar proberen ze vrienden te maken met raads­leden en wethouders en achter de schermen maken ze ook daar de dienst uit. Ook dat maakt dat raadsleden, met name van coalitiepartijen in feite het woord voeren namens invloedrijke ambte­naren in plaats van namens het volk. En vergeet niet al die adviesbureaus met vriendjes in de politiek, op zoek naar goed betaalde onderzoeks- en adviesopdrachten van de gemeente. 

Kortom, de gemeenteraad controleert de gemeente niet, maar is een gezelschap dat grotendeels bestaat uit baantjesjagers die moeten helpen het beeld uit te dragen van een democratisch bestuurde gemeente, die in alle opzichten voorop loopt en waar de burgers gelukkig en tevreden horen te zijn. 

Waar raadsleden goed in zijn en waar ze door politieke partijen op worden geselecteerd is een gloed­vol verhaal ophangen over democratie, natuur, duurzaamheid, ontwikkeling, discriminatie. Hoeven ze niets van te menen, als het maar gedreven en idealistisch over komt. Een vlotte babbel en een leuke uitstraling, daar gaat het om. Maar daarmee rekruteer je wel het type raadslid dat er niet mee zit te stemmen voor wat hem/haar opgedragen wordt en er ook niet mee zit te helpen het volk een rad voor ogen te draaien en burgers te laten barsten die het slachtoffer zijn van ambtelijke willekeuren machtswellust.

David Van Reybrouck pleitte er in “Tegen verkiezingen” voor raadsleden niet door politieke partijen maar door loting aan te wijzen, zodat iedere burger van hoog tot laag dezelfde kans heeft om raadslid te zijn. Geen slecht idee, zijn we hopelijk van die baantjesjagers af.