Leden van Het Utrechts Verbond laten van zich horen over het Utrechtse culturele veld via deze columnreeks, dit keer Emilie Vlieger.

Door Emilie Vlieger

Er moeten woningen komen, want deze stad trekt nieuwe inwoners aan. En woningen worden er gebouwd de komende jaren, ook ten koste van vele creatieve en maatschappelijke voorzieningen. Als we zo doorgaan, vrees ik dat we een woonstad worden. Een slaapstad. Onbedoeld en ongewild en onaantrekkelijk voor de nieuwe inwoners die hier komen voor Utrecht als bruisende stad. Dit is mijn grootste angst voor Utrecht en de vastgoedmarkt kan ons redden! Als de politiek dat wil.


Ruimte voor creativiteit
Als je rondfietst in Utrecht voel je de stad bruisen. Niet alleen in het centrum, maar ook in de wijken ontstaat steeds meer ruimte voor horeca, cultuur en creatieve werkplekken. De stad is het stadscentrum ontgroeid en wordt op haar eigen manier een grote stad, voor en door de inwoners. Maar er is één groot probleem: veel van deze nieuwe voorzieningen in de wijken zijn tijdelijk en maken de komende jaren plaats voor woningen.

Er komt dus steeds meer vraag, maar minder ruimte voor de creatieve industrie en maatschappelijke organisaties. De groten mogen gelukkig wel blijven en krijgen ook het meeste budget. Hoe oneerlijk dat ook is, ik ben heel blij dat ze er zijn. TivoliVredenburg, de Stadsschouwburg en het Centraal Museum zijn enorme culturele ontmoetingsplekken in Utrecht.

Talenten in de stad
Maar toch: dat op zichzelf is niet wat Utrecht maakt. Utrecht maakt Tivoli succesvol en Tivoli draagt bij aan haar stad. Want onze stad is een netwerk van sociale, creatieve en culturele organisaties. Zij maken de stad. Maar juist zij moeten het hardste vechten voor een eigen plek in Utrecht.

Creatieve industrie oorzaak en dupe van gentrificatie
In Merwede merk ik dat een dergelijk initiatief de identiteit van de plek verbeterd heeft, bijdroeg aan gebiedsontwikkeling en in het vermarkten van het gebied, aan de gentrificatie kortom. Maar waarom mogen initiatieven als deze dan niet blijven in een opkomende wijk?

We doen toch ook ons best om sociale huur te behouden in de stad? Om segregatie te voorkomen? Het debat over sociale huur is in de politiek veel sterker dan dat over de huisvesting van creatieve industrie en sociaal-maatschappelijke organisaties.

Wethouder Paulus Jansen heeft eens gezegd: “mijn ideaal is 40/40/20”. Hij streeft hiermee naar zo’n veertig procent sociale huur, veertig procent koop en twintig procent vrije sector huur. Een dergelijke verdeling en streven zou ook mooi zijn als het gaat om commerciële, creatieve en maatschappelijke ruimten.   

Want gebiedsontwikkeling gaat over functiemenging. Over gemixte leefomgevingen. Daarom vind ik dat er een ideale mix van functies en voorzieningen in verschillende prijsklassen moet komen. Je moet namelijk ook gewoon geld kunnen verdienen met vastgoed.

Mijn ideaal voor Utrecht, een voorstel aan het college
Mijn ideaal is een gemixte omgeving met ruimte voor commerciële, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen, voor wonen, werken en ontmoeten. Mijn voorstel aan het college is om een dergelijke verhouding vast te leggen voor de stad en mee te geven als kader voor nieuwe ontwikkelingen. Ik heb een voorzetje gemaakt, ontwerp door Ingrid Nijhoff:

Als de politiek het wil
Niet alle ontwikkelaars en beleggers zullen uit zichzelf meegaan in het ontwikkelen van een gemixte omgeving. Wonen geeft heel veel zekerheid, daar is veel vraag naar. Maar een woonstad is een slaapstad. Als Utrecht de stad wil blijven die zij is, hebben we de politiek dus nodig om een echt gemixte omgeving te creëren.

Emilie Vlieger is locatiemarketeer en –programmeur. Oplossingsgericht blogt zij over (politieke) onderwerpen die haar bezig houden binnen vastgoed- en gebiedsontwikkeling. Alle blogs zijn terug te vinden onder de term frustratieinspiratie op vliegerprojecten.nl. In Utrecht werkt zij mee aan de gebiedsontwikkeling in de Merwedekanaalzone en in Nieuwegein aan Rijnhuizen (Plettenburg West).

-

Het Utrechts Verbond laat van zich horen. 
Na twee jaren van gesprekken met allerlei verschillende geledingen van de gemeente, voor en achter de schermen, over en met het culturele veld in Utrecht, merken we nu eigenlijk alleen vermoeidheid op. Moe van rondes inspraak zonder afspraak, moe van beloftes zonder uitkomst.

Dus klimmen we in de publieke pen.

Het Utrechts Verbond vraagt antwoorden aan de gemeente.
Antwoorden op vragen die leven in het culturele veld. Antwoorden op scenario’s die we schetsen, want de ouderwetse bedreigingen voor Utrecht liggen op de loer: freeze [er gebeurt niks in onze stad], fight [we ondernemen actie, en de gemeente komt handhaven] of flight [Utrecht leidt talenten op, die vervolgens uitvliegen naar een andere stad. Of nog erger; ook de gevestigde partijen gaan weg].

Het Utrechts Verbond wil afspraken publiekelijk vastleggen. We merkten dat de slogan “Utrecht maken we samen” misschien toch maar een slogan was. Dat het document “Ruim baan voor initiatief”, voortkomend uit verschillende gesprekken en initiatievencafés, een document bleef. Nu vragen we dus publiekelijk antwoorden. Niet omdat we willen zeuren, maar omdat achter de mooie marketing kaalslag dreigt.