Jim Terlingen - Langzaamaan krijgt de Centrale Bibliotheek kleur op de wangen. Vanaf deze week is werken, studeren en lezen in Post Utrecht aan de Neude toegestaan. Natuurlijk met inachtneming van de corona-regels, maar toch zal het voor veel mensen een grote opluchting zijn.

Ik moet daarbij denken aan de vrouw die ik onlangs hoorde zeggen dat ze al maanden een bibliotheek-vriend niet heeft gezien. Ze kent hem alleen van die plek. Ja, de bieb is voor velen ook een sociale plek. Voor haar en vele andere Utrechters is het dus goed nieuws dat ook de agenda met activiteiten in de bieb steeds voller wordt.

Sinds een maand geleden (11 mei 2020) het publiek voor het eerst naar binnen mocht, ben ik twee keer wezen snuffelen. De eerste keer kon dat vanwege de toen geldende coronaregels trouwens pas na een reservering. Dat is nu gelukkig niet meer zo.

Het gebouw
Bij binnenkomst raakte ik weer geïmponeerd door de hal van het postkantoor. Niet dat hij nieuw voor me was. Het was 1980, geloof ik, toen ik als 14-jarige urenlang in de rij stond in de hal voor de verkoop van de laatste centen en ik elke steen daar wel drie keer bekeek. 

Alle andere plekken in het gebouw zag ik voor het eerst. Het was genieten om met eigen ogen te zien wat ook al te zien was en beschreven stond op Nieuws030. Wat een bijzonder gebouw. Indrukwekkend.

Een speciale vermelding verdient het feit dat voor het eerst in dik 70 jaar een bijzondere plaquette zichtbaar is voor het publiek. In 1948 werd hij in het trappenhuis van het postkantoor onthuld ter ere van de omgekomen verzetsmannen Wolter Heukels en Leendert Lans (zie ook: grafsteen verzetsman Heukels aangepast).

Op dit moment staat er geen informatie bij de plaquette, maar de bibliotheek is bezig met een informatiebordje. En er komt ook een digitale rondleiding, met extra informatie op een aantal interessante punten in het pand, waaronder bij de plaquette, verzekert voorlichtster Isabella Arons me.

De plaquette voor Heukels en Lans in het trappenhuis. Foto's: J. Terlingen

De nieuwe bieb
Ik wide vooral weten hoe ik de nieuwe bibliotheek zou ervaren op deze plek. Op de Stadhuisbrug voelde die voor mij heel vertrouwd. Ook daar kwam ik sinds mijn kindertijd. Nog hoor ik het geluid van de krakende traptreden, op weg naar de muziekafdeling op de derde. Daar was het lekker door de bakken struinen op zoek naar langspeelplaten om thuis cassettebandjes mee te kunnen vullen. De bieb op de Stadhuisbrug is voor mij altijd een ietwat versleten, maar warme hondenmand gebleven. Een fijne plek.

In Post Utrecht was het beide keren lastig om iets van die warmte terug te vinden. Natuurlijk is het nog coronatijd en wil ik allerlei slagen om de arm houden, maar het is net alsof de vriendelijke gezichten van de vertrouwde bieb-medewerkers en al die fijne boeken doodslaan in dat imposante, zware gebouw. Het enorme vloeroppervlak helpt ook niet echt mee. Waar op de Stadhuisbrug de vloer gezellig kraakte, hou je hier vooral je adem in.

Wat dat betreft snap ik goed dat de commissie die een kunstwerk heeft voorgedragen voor op de gevel van de bieb, zich heeft uitgesproken voor een tegenhanger van de sfeer die het gebouw heeft. Maar daarmee houdt trouwens mijn begrip ook op, want waarom een kunstwerk in Utrecht dat zo sterk geënt is op de Amerikaanse cultuur? In Las Vegas zou hij niet misstaan. Hebben we geen eigen identiteit? 

Hopelijk krijgen de Utrechters nog een echte inspraakmogelijkheid.
En ik hoop dat de boom die er nu staat, kan blijven.

Ja, deze twee wensen vind ik zelf ook een beetje naïef, Utrecht kennende.

De boom vlak voor de entree. Foto: J. Terlingen

   
Reageren? terlingenschrijft@kpnmail.nl
Zie ook: www.jimterlingen.nl