Taams - Terug naar de Scheendijk - feuilleton (4)
Gepubliceerd: zondag 6 september 2020 06:00
Raymond Taams - Tijdens mijn gepeins was hij begonnen over de escort die hij vorige week naar de Scheendijk had laten komen. Flarden als ‘beetje bondage met die Aziatische pijpslet’ en ‘vastbinden aan de tafelpoot als een hond en dan doggystyle’ ving ik op, maar ik had weinig zin in de ranzige details, in tegenstelling tot Lars, die met z’n mond half open ingespannen zat te luisteren.
‘Zou de knul nog maagd zijn?’, vroeg ik me af. Op televisie had ik weleens een documentaire gezien over een sekscoach die zelfs mannen van vijftig hielp om eindelijk de stap naar fysieke intimiteit met een vrouw te zetten. “En toen leek het me geil om haar in de kledingkast op te sluiten en zelf te gaan slapen, als ik wakker werd zou ik haar hard te grazen nemen”, zei Laurens.
Ik verslikte me, Lars stootte een vol blik dat naast hem op de leuning stond om. “Euh, je hebt je escort in de kast opgesloten en bent gaan maffen?”, vroeg ik na een korte stilte. “Nou ja, een paar uurtjes maar denk ik, ik had coke gebruikt en echt veel gezopen”, antwoordde Laurens, “ik weet dat het niet oke is, maar ze nam het professioneel op en ik heb haar tweehonderd euro fooi gegeven.”
“Oef, ze laten toch altijd zo’n sportschooltype buiten in de auto wachten? Dan heb je geluk gehad dat je haar niet met telefoon en al hebt vastgezet”, zei ik. Lars merkte op dat er gelukkig geen brand was uitgebroken, dat vond ik typisch een zin die mijn moeder had gezegd na het aanhoren van een dergelijk verhaal.
We veranderden snel van onderwerp, in de koelkast lagen nog zo’n vijftien halve liters en die gingen allemaal op. Onder andere over de relatie die Lars met zijn ouders had kwamen we te spreken. Hij was opgegroeid in een rijtjeswoning in Capelle aan den IJssel, vlakbij het station. Zijn vader had een slagerij in Rotterdam. Als kind was hij veel alleen thuis met zijn moeder. Op de basisschool maakte hij makkelijk vriendjes, die mochten ook komen spelen, maar in zijn puberjaren veranderde er iets. De sfeer in het gezin werd steeds benauwder. Vader Aad had een zwaar auto-ongeluk gehad en werd gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard. Omdat hij niet van een uitkering wilde leven, begon hij een rijschool. Door een aangepaste stoel in de lesauto werd de rug- en nekpijn hanteerbaar. De toestroom van klanten was boven verwachting, daarom besloot ook Ina haar lesbevoegdheid te halen.
“Vanaf dat moment waren pa en ma alleen nog met die rijschool bezig, het ging er altijd over, tijdens het eten, als we op vakantie waren… het leek alsof ze helemaal geen huwelijk meer hadden”, vertelde Lars. “En jij dan?”, informeerde ik. “Ik hing er een beetje bij en ging steeds meer in mijn eigen wereld leven. Vanaf m’n veertiende pakte ik vaak de trein naar Rotterdam om de hele middag in platenzaakjes rond te struinen. Al het geld van mijn krantenwijk ging daaraan op. Op school werd ik gepest met de rijschool. Ze reden rond in knalrode Toyota’s met onze achternaam naast zo’n blauwe L. ‘Van Goor, daar leer je rijen hoor’, riepen klasgenoten dan.”
“Dat klinkt vrij onschuldig, je ouders waren gewoon hardwerkende mensen”, wierp Laurens tegen. “Je hebt nu toch een goede band met ze, je bent er vaak”, probeerde ik. Lars zag er ineens nogal moe en lusteloos uit. “Tja, op dat flatje in de stad komen de muren op me af, hier kan ik af en toe ruimte happen”, zei hij. Uitzicht op een betere woonsituatie was er voorlopig niet, zijn huidige appartement was alleen betaalbaar omdat hij er al twaalf jaar woonde. Als student was hij er ingetrokken, een jaar voor het afronden van de HBO-opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming. In die sector was, door alle bezuinigingen sinds de crisis van 2008, nauwelijks betaald werk te vinden. Corona betekende het definitieve einde, zelfs gerenommeerde musea dreigden om te vallen.
“Weet je”, begon Laurens een betoog, “er bestaat in feite geen ‘coronacrisis’, we zitten nog steeds in de ellende van 2008, althans, jullie dan, want doordat de overheid duizelingwekkende bedragen is gaan bijdrukken zijn de huizenprijzen omhoog geschoten. Daardoor vang ik voor een piepklein kamertje in Amsterdam achthonderd euro per maand.” We waren te bezopen om nog licht in de duisternis te zien, daarom namen we afscheid en gingen slapen. Ondanks mijn stevige roes werd ik een uur later wakker van een enorm lawaai. Het geschreeuw en gegooi met deuren leek bij Aad en Ina vandaan te komen.