Taams - Retour Utrecht-Berlijn
Gepubliceerd: donderdag 14 juli 2022 15:39
Raymond Taams -
zaterdag 9 juli 2022
"Meneer ik ben dakloos en ik heb een longontsteking, kunt u een euro missen?", komt een graatmagere man mij tegemoet op Utrecht Centraal. "Nou dat is niet echt een succesverhaal hè? Hoe dacht je me hiermee te enthousiasmeren?", reageer ik in gedachten. Het is een keiharde tijd, ik ben onderweg naar Berlijn, de trein gaat over vijf minuten.
De vorige keer dat ik Berlijn bezocht, was in een post-historische periode. Februari 2015, de jaren negentig van de vorige eeuw - waarin ik opgroeide - waren feitelijk nog aan de gang. Er zou nooit meer oorlog komen, geloofden we in de jaren negentig.
Vandaag reis ik naar de hoofdstad van een buurland dat zich voorbereidt op een maatschappelijke ineenstorting. Over twee dagen sluit Rusland de gaskraan naar Duitsland voor onderhoudswerkzaamheden, vrijwel niemand gelooft dat hij daarna weer opengaat.
Uiteraard trekt de Duitse economie de Nederlandse mee in zijn val. Binnenkort bedelen we allemaal.
zondag 10 juli 2022
Alsof de economische ontwrichting die een gastekort in Duitsland gaat veroorzaken niet erg genoeg is, hebben ze hier ook nog steeds die achterlijke mondmaskers in het openbaar vervoer. Als toerist pas ik me keurig aan, zoals ik in andere landen beleefd applaudisseer bij openbare terechtstellingen. 's Lands wijs, 's lands eer.
Vanmiddag bezatten we ons met een oude vriend op het terras van een Kroatisch restaurant in het voormalige Oost-Berlijn. "In liep in de supermarkt en had een visioen van lege schappe en algehele schaarste", sombert de vriend boven zijn vijfde halveliterglas bier.
Terwijl we in Nederland gezellig over stikstof babbelen, domineert het dichtdraaien van de gaskraan het nieuws bij de oosterburen. "Ik gun jullie een stikstofcrisis ter afleiding, nu zie ik een volk dat zich middels hardnekkig mondkapjesgebruik vastklampt aan de laatste corona-kruimels", brom ik filosofisch.
Godzijdank serveert de ober drie likeurtjes van het huis bij onze zesde bestelling.
maandag 11 juli 2022
Op de dag dat de gastoevoer naar Europa stokt, word ik om vijf uur 's ochtends wakker in een dorp nabij Berlijn. Met D., die altijd vroeg naar haar werk in de stad rijdt, zitten we even later in de auto, luisterend naar een reportage op de radio over een vrouw die haar schoorsteen laat vegen voor aankomende winter.
Na een ontbijt bij een bakker in Kreuzberg nemen reisgenoot F. en ik de metro naar ons hotel. Twee uitgeteerde junks roken in samenzweerderige houding heroïne op een bankje op station Möckernbrücke. Hoewel ik niemand een drugsverslaving gun, knijp ik in mijn arm. Dat ik dit mag meemaken!
Tijdens de veilige jaren negentig tot en met tien zwijmelde ik weg bij beelden van Berlijn in de Koude Oorlog. David Bowie, ´Wir Kinder vom Bahnhof Zoo', die sfeer. Nu zitten we zelf in de duisternis, bovendien wordt het over enkele maanden koud.
dinsdag 12 juli 2022
Qua geschiedenis was Berlijn altijd het lelijke eendje van Europa. Waar bijvoorbeeld de Utrechtse Dom zoemt van gothische mystiek, is de Dom van Berlijn met zijn lompe koepels en zuilen hooguit een iets beter gelukte versie van de Winkel van Sinkel aan de Oudegracht.
Halverwege de vorige eeuw maakte men een inhaalslag. Monsterlijke misdaden werden vanuit de Duitse hoofdstad uitgerold over Europa, in toeristisch opzicht teert men hier nog steeds op. Zo ligt er naast de Brandenburger Tor een zee van grijze betonblokken om de Holocaust te herdenken.
Omdat je er van de kunstenaar in mag zien wat je wilt, zag ik vanmorgen de fundering van een nog onafgemaakt bouwwerk. Dat zulke gedachten baldadige, naoorlogse flauwekul zijn, merkte ik toen we even later de Russische ambassade aan Unter den Linden passeerden.
Vitaal wapperde de wit-blauw-rode vlag van de Russische Federatie op het dak. Hij had iets van toekomst in zich.
woensdag 13 juli 2022
Vanaf Hauptbahnhof nemen we de internationale trein naar Utrecht. Omdat het buiten dertig graden is en de airco in onze coupé dienst weigert, wordt het afzien. Dat West-Europeanen slecht kunnen lijden, blijkt uit het gezucht en gesteun om mij heen. Ik besluit van de situatie een oefening in mentale kracht te maken.
Allereerst moet ik aan iets anders denken, maar niet aan een frisse duik in de Maarsseveense Plassen, dat is onbereikbaar. November lijkt een prima horizon. Over iets meer dan honderd dagen is het november, wanneer ik rustig blijf zitten, krijg ik het vanzelf koud. Even later schiet me een betere focus te binnen.
Op mijn telefoon blader ik naar de foto die van mij gemaakt werd terwijl ik in een ijsbad zat. 'Bewegen tussen extremen is de truc', denk ik starend naar de afbeelding op het scherm. Tegen half vijf 's middags rijden we uitgekookt de Domstad binnen.