Taams - Negativi-tijd! (18)
Gepubliceerd: woensdag 11 december 2024 11:05
Raymond Taams - Hoe ouder ik word, des te beter ik in de gaten krijg dat mijn brein een autonoom opererend orgaan is, dat de simpelste momenten kan maken of breken. Laatst wandelde ik bijvoorbeeld met een opgeruimd hoofd naar de binnenstad, het was een zachte en droge maandagmorgen, de week leek een zee aan mogelijkheden, ik hoefde slechts de juiste keuzes te maken en alles zou goedkomen.
In de Albert Heijn onder de Neude-bibliotheek aangekomen, realiseerde ik mij dat ik nog niet ontbeten had, ‘Weet je wat?’, dacht ik bij mezelf, ‘ik voel me vandaag zo gezond en sterk, dat ik makkelijk kan ontbijten met een chocolade-toetje van vijfendertig cent’.
Het chocolade-toetje van vijfendertig cent is het kleinste chocolade-toetje in het assortiment, het bestaat uit een eenvoudige, doorzichtige plastic beker met daarin chocolade-pudding onder een dunne laag witte room. Zalig vind ik het om er bij de Albert Heijn onder de Neude een uit de koeling te pakken, en het toetje met zo’n wegwerp-lepel die je bij de balie haalt direct op te eten.
Op een of andere manier weten ze bij deze Albert Heijn precies hoe koud het chocoladetoetje van vijfendertig cent moet zijn, geen andere vestiging bezorgde me tot nu toe zo’n optimale ervaring.
Inmiddels is het woensdag 11 december 2024, omdat kerst met rasse schreden nadert, wilde ik een culinaire dimensie toevoegen aan deze sfeervolle rubriek, zoals u aan de bovenstaande alinea’s echter merkt, wordt dit al snel te filosofisch. Het treurige is bovendien dat een AH-chocoladetoetje van vijfendertig cent op de juiste temperatuur schatten voor mij het hoogst haalbare blijft op het gebied van patisserie.
Laat ik vertellen hoe het afliep met het chocoladetoetje op die goedgehumeurde maandagmorgen, dan begrijpt u de filosofische eerste zin van dit stuk. Nadat ik mijn toetje had afgerekend begaf ik mij, nog steeds in een opperbeste stemming, naar de servicebalie om een papieren lepel te pakken. Die bleken op, het meisje achter de desk opende vlug een kastdeurtje en rommelde in een lade, ook daar lagen ze niet.
Wat enkele seconden daarvoor in mijn gedachten voor het grijpen lag, namelijk een wandeling van zes meter naar de dichtstbijzijnde kruk aan een van de tafels voorbij de kassa, waar ik de plastic cilinder vol chocoladepudding zou ontdoen van het ronde stukje aluminiumfolie aan de bovenkant, om de inhoud daarna gulzig met een wegwerp-lepel in mijn mond te laten verdwijnen, bleek praktisch ineens onmogelijk.
Hersencellen die vanwege voorpret om het aankomende toetje om elkaar dansten, werden plotseling erg boos, talloze andere neuronen verstijfden, zoals dat nu eenmaal gaat in een ruimte waar plotseling een grimmige sfeer ontstaat.
“Probeer het even bij de food-corner”, wees de baliemedewerkster naar haar collega’s die verderop koffie en verse broodjes verkochten. Ik haalde adem en ging naar de foodcorner, waar ik een medewerkster trof die geen Nederlands sprak.
Binnen een minuut schakelen van wel naar geen chocoladetoetje en vervolgens ook nog van Nederlands naar Engels was echt te veel gevraagd, meer hersencellen werden opstandig, vanuit het verafgelegen Engelse taalcentrum vuurden een stuk of wat neuronen het woord ‘spoon’ naar mijn mond, “Spoon, euh… spoon”, stamelde ik.
We naderen de ontknoping, die ik om commerciële redenen bewaar voor volgende week. U moet namelijk bij ons blijven om gezamenlijk een revolutie te veroorzaken.