Raymond Taams - Ik wil u, de lezer, zo graag meenemen in mijn hoofd, en u vertellen wat mij werkelijk bezighoudt, maar als ik eerlijk ben is er, behalve het bezig gehouden worden zelf, niets dat mij bezighoudt. Welkom bij aflevering twaalf van ‘Negativi-tijd!’, zoals u weet is deze rubriek een soort RTL Koffietijd voor zware cultuurpessimisten.

Hoe kan het dat ik, een man van drieënveertig met een HBO-diploma journalistiek, zo weinig verbinding voel met de wereld om mij heen? Eenzaam ben ik niet, ik woon vijf dagen per week samen en twee dagen alleen, van een gebrek aan mensen om te bellen voor koffie of een biertje is geen sprake, ik zou zelfs durven beweren dat ik echte vrienden heb.

Waarschijnlijk is het de gefragmenteerdheid van onze samenleving die maakt dat ik mij nergens met hart en ziel voor inzet. Je moet voor dit of tegen dat zijn, vervolgens behoor je tot een bepaald kamp en conformeer je jezelf aan een verhaal. Mijn vermogen om in verhalen te geloven is helaas defect, ik ben hiervoor behandeld.

Gelukkig ontwikkel ik af en toe een fascinatie, zodat er stof blijft om over te schrijven. De laatste jaren denk ik bijvoorbeeld vaak aan gedeputeerde van de provincie Utrecht André van Schie, wat natuurlijk merkwaardig is omdat geen columnist zich ooit druk maakt om een gedeputeerde. 

Normale mensen weten niet eens wat een gedeputeerde is, zij kennen alleen de zogenaamde ‘gedupeerden’ die aan het woord komen in bijvoorbeeld Hart van Nederland op SBS6, of in dat verontwaardigde consumentenprogramma van Antoinette Hertsenberg dat de NPO op de buis brengt.

Maar goed, we dwalen af, wat een heerlijke rubriek is dit toch, hij vult zich altijd vanzelf, vandaag zetten we VVD-gedeputeerde André van Schie in het zonnetje. 

De eerste keer dat ik mij gewaar werd van het bestaan van een in 1969 geboren VVD-politicus die luistert naar de naam André van Schie was op een borrel ter lancering van de VVD-campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Als verslaggever bevond ik mij in een volgepakte sociëteit aan de Mariaplaats, waar toenmalig VVD-leider en premier Mark Rutte de Utrechtse afdeling zou toespreken. 

Naast mij stond een VVD-wethouder uit een nabijgelegen dorp te mokken. “Moet je kijken, het hele bestuur en de kandidaat-raadsleden gaan als een stel pubers op de foto met hun idool Mark Rutte, het is gewoon gênant”, foeterde de man, die ik op basis van zijn dunne, spierwitte haren rond de pensioengerechtigde leeftijd schatte.

Beduusd door de intellectuele leegte waarin ik terechtgekomen was, nam ik een grote slok bier, om mij vervolgens als een dappere verslaggever richting het centrum van de opwinding te begeven, enkele ogenblikken later stond ik naast Rutte, die op dat moment een arm van de zoveelste selfie-kandidaat om zijn nek geslingerd kreeg.

De hand aan het uiteinde van deze arm hield een glas bier vast, door een motorische misser in het brein van de selfie-kandidaat, waarschijnlijk vanwege spanning die fysiek contact met de macht veroorzaakte, kieperde de hand de inhoud van het glas over het strak om Ruttes bovenlijf gespannen, lichtblauwe overhemd.

“Geen zweet hoor, geen zweet”, wees de populaire toeslagen-premier mij lachend de natte plekken onder zijn oksel aan, een theedoek kwam eraan te pas, de foto werd alsnog genomen, “Ach, van André van Schie kan ik dat hebben”, sloeg Rutte de tot selfie-met-Rutte-bezitter gepromoveerde selfie-kandidaat op de schouder. 

Tot zo ver het begin van mijn André van Schie-fascinatie, ik smeer hem over twee afleveringen uit, dan hebben we iets om ons op te verheugen, tot volgende week!