Raymond Taams - 'Wat Poetin doet, kan niet, het is barbaars, we moeten iets doen’, was begin 2022 het argument om oorlog te gaan voeren tegen Rusland, want dit doen we feitelijk door het leveren van zulke grote hoeveelheden wapens.

‘Wat Poetin doet, kan niet’ is geen argument, er zijn talloze dictators die zaken uitspoken die in westerse ogen niet kunnen, hen laten we ook hun gang gaan. In het verleden konden we de verleiding evenmin weerstaan in Irak, wat Saddam deed kon immers niet, en in Afghanistan, waar de Taliban dingen deden die niet konden. De afloop is bekend.

Een knusse, RTL Koffietijd-achtige rubriek verzorgen onder de titel ‘Negativi-tijd!’ kan eigenlijk ook niet, toch doe ik het nu al voor de elfde week op rij, van harte welkom.

Omdat ik als echte westerling net zo goed besmet ben met dat afschuwelijke virus van ‘iets moeten doen’, dat virus waardoor onze hele wereld naar de knoppen gaat, nam ik laatst deel aan een workshop van mijn goede vriend Pet van de Luijtgaarden. 

Kijk, nu krijgt ‘Negativi-tijd’ het inteelt-gehalte dat RTL Koffietijd vroeger ook had, om de haverklap schoven andere RTL-sterren zoals Ron Brandsteder of Caroline Tensen aan bij Hans van Willigenburg en Mireille Bekooij. Godsammekraken, wat was dat toch een heerlijke onschuldige tijd, die jaren negentig van de vorige eeuw.

Pet van de Luijtgaarden ken ik erg goed, ik verzorg sinds tien jaar de public relations voor deze opmerkelijke Utrechtse kunstenaar en verzamelaar van verzamelingen. Afgelopen augustus legde Pet de ronde ‘Teletubbie-heuvel’ in het Griftpark vol met afgedankte kleding om aandacht te vragen voor ons uit de hand lopende textiel-overschot, vooral door de zogenaamde ‘fast fashion’ gaat het steeds harder.

Pets workshop borduurde voort op het thema, deelnemers bedachten gezamenlijk manieren om weggegooide kleren opnieuw te gebruiken, allerlei ideeën passeerden de revue, we konden er hippe tasjes van maken, kussens, gordijnen, noem maar op.

“Waarom proppen we ons textiel-overschot niet in vliegtuigen, om vervolgens kilotonnen oude kleding op Moskou en Sint-Petersburg te gooien?”, vroeg ik mij op een bepaald moment af. De verbaasde stilte die volgde greep ik aan voor een kort college oorlogsvoering.

“Het is zaak zo veel mogelijk verwarring in het kamp van de tegenstander te zaaien”, doceerde ik, “Poetin zal zich afvragen of dit nu een oorlogsdaad is of een daad van liefdadigheid, hij heeft geen idee hoe te reageren.”

Tot mijn tevredenheid constateerde ik dat niemand aan tafel het idee slecht vond.