Raymond Taams - Op de tweede zaterdagochtend van juli is het grijs en nat buiten, alweer zo'n snertzomer, ik heb zin om te vloeken, het liefst in een kerk. Gelukkig verschaft een artikel op pagina vijf van de papieren DUIC die ik zojuist uit de bak bij de Vredenburg-fietsenstalling griste mij hiervoor een aanleiding, ik schreeuw het uit:

Het Domplein was nooit bedoeld als plein!

Het Domplein is dus geen plein!

Zelfs als het Domplein ooit wel bedoeld was als plein, is het een kut-plein!

'Dilemma's op het Domplein, wat wil Utrecht met het bekendste plein van de stad?', staat er boven het stuk. Daaronder passeren in minstens duizend woorden allerlei visies van gemeente en bewoners over de toekomstige inrichting van het plein de revue. Algehele teneur is dat het Domplein een prachtplein is waar alle Utrechters ontzettend veel van houden en waar we allemaal het beste voor willen in de toekomst. Twee woorden ontbreken naar mijn smaak, namelijk ‘dat’ en ‘tochtgat’.

Het was in december 2018 dat een goede vriendin vroeg of ik haar wilde helpen met haar kraampje op de kerstmarkt op het Domplein. Ondanks dat de organisatie kosten noch moeite spaarde om het gezellig te maken - er stond een draaimolen en ook de rest van de aankleding wekte onmiskenbaar de suggestie van een winterwonderland -, herinner ik mij die kerstmarkt als een vreselijke zondagmiddag.

“Waar kom jij vandaan joh?”, vroeg mijn reserve-moeder toen ik rond zes uur ‘s avonds meer dood dan levend een restaurant binnenstapte waar we met een aantal vrienden de sterfdag van mijn echte moeder zouden herdenken. “Oh, ik heb vier uur lang in de motregen en de kou op het Domplein achter een kraampje met kerstspullen gestaan”, bibberde ik. “Wie organiseert er nu een kerstmarkt in dat tochtgat?”, fronste mijn reserve-moeder, die een geboren en getogen Utrechtse is.

‘Inderdaad, een tochtgat, veroorzaakt door het wegwaaien van een stuk kerk, meer is het niet’, dacht ik toen bij mezelf. Voor mijn part maken ze er een fietsenstalling van.