Door Jim Terlingen -  Dinsdagmiddag 16.57 uur. Fietsend op de Graadt van Roggenweg in de richting van het centrum moet ik stoppen voor rood licht.

En ik zie het bord van het Hojel City Center weer staan. "Ohja, ik moet wat doen met die foto die ik onlangs maakte", schiet door me heen. En meteen daarna: "Zou ik de enige zijn die ziet dat daar geen 'Croeselaan' staat?"

'Croeslaan' (foto: JT)

Het licht gaat op groen en we mogen verder. De volgende gedachte. "Shit, het is bijna 17 uur. Ik moet die brief voor de Sociale Verzekeringsbank nog op de post doen."

Ik wil er ten behoeve van mijn aanstaande boek inzage krijgen in een dossier over verzetsvrouw Trui van Lier. Maar ze willen eerst weten wat ik ermee ga doen en hoe ik de privacy ga beschermen van mensen die daarin voorkomen. Dat heb ik, denk ik, keurig uitgelegd in deze brief.

Maar die moet nog in een rode brievenbus. Waar eentje te vinden? Brainwave: "Het stadskantoor!" Ja, bij een administratief centrum van de stad hoort natuurlijk een brievenbus te staan.

Wellicht ingegeven door mijn 'Croeslaan-ervaring' van zojuist, komt er ook iets negatiefs omhoog. "Nee, het zal wel niet. Ze houden zich tegenwoordig niet meer aan dingen die 'gewoon' zijn."

En dan wordt het spannend. Wie gaat het winnen: mijn positieve of negatieve persona?

De fiets parkeer ik bij de bank aan de overkant, net waar het nog mag, en lopend met de brief steek ik over. Dan kijken mensen voor het Stadskantoor verschrikt op als er uit mijn mond een juichkreet klinkt: 'yes!'

Mijn Utrechtse vrienden vliegen nog steeds lustig alsof er geen klimaatprobleem is en in politiek-Den Haag zijn ze aan het normaalmaken wat niet normaal is. Maar soms zijn dingen zoals ze echt horen te zijn. Een brievenbus voor het Stadskantoor. Fijn.