Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

WEER UTRECHT WEER

Na een weekje Frankrijk, halverwege mei.

Met lunchen bij Nadine in St. Matre; de Volkskrant

van zaterdag op zondagmorgen bij de presse

op het marktplein, boodschappen bij de Carrefour,

een pizza eten bovenop de berg van Puy l’Évèque

en verbazing – nooit eerder had ik die gezien – om

de pluisjes witte bloesem als een doorzichtig laken

over de wijngaarden van de streek (Cahors).

En na de terugreis weer de Dom, weer Utrecht.

-

Na twee weken Utrecht, aan het begin van juni,

ligt hier het centrum van het warmste stuk Europa.

Elders zijn er onweersstormen, overstromingen,

schuift een schoolbus onder water, ontspoort

een trein. Zinken er weer vluchtelingenbootjes.

Het noodweer komt bij bakken Limburg, Brabant

binnen; terwijl hier het Lepelenburg en Griftpark

ruiken naar blauwe wijn, zonnebrand en barbecue.

Binnenkort noemt het Journaal dat Utrecht-weer!