Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

UTRECHT IS 2016 

Het nieuwe jaar ligt nog volkomen maagdelijk en bloot;

dekbed hoopt op in het puntje van Kanaleneiland.

De armen reiken tot in Leidsche Rijn en Voordorp. Want

dit Utrecht heeft aan valse schaamte een broertje dood

 

ik talm naast het kastje op Zuilen; lampje aan de wand.

de stad wenkt ‘Kom’, een knie glanst in westlijk avondrood.

Tivoli, Stadskantoor, de Dom; dit stadshart is zó groot

de bypass in de singel-kransslagader houdt stand.

 

Dan is er, uit stand, mijn Nieuwjaarsduik; ik spring en spartel.

Die onbesuisde kneep – ja, daar! – van Willibrord kon nèt

die aai over de bol van Geesink was van harte. . .

 

Het tomeloze cruisen in de Twijnstraat? Ik vond het

adembenemend als bungyjumpen. O, zo dartel;

uiteindelijk telt dit gemankeerd/gelukt sonnet.

 

[Zondag 10 januari is het weer Culturele Zondag met traditionele Nieuwjaarsduik!]