Oostveen - U weet toch, mevrouw Van Hooijdonk...
Gepubliceerd: maandag 29 april 2019 07:55
Peter Oostveen - U baalt van de verhoging van de parkeertarieven? Dat is subjectief, tel uw zegeningen zou ik zeggen, u kunt zich tenminste een auto veroorloven.
De afvalcontainers die wij vlak voor uw deur geplempt hebben stinken? Is subjectief, er zijn ook zat mensen die er van balen dat ze zo’n eind moeten lopen om bij een container te komen.
U heeft er slapeloze nachten van dat wij uw woning aan de Croeselaan gaan slopen en u gaan herhuisvesten? Ik kan niet anders zeggen dan dat uw beleving volstrekt subjectief is. Het feit dat wij de sloopkogel door uw huis kunnen jagen zegt alleen maar dat u niet dakloos bent en dat ook niet zult worden.
U vreest slapeloosheid, stress en slagschaduw als gevolg van windturbines die wij in de buurt van uw huis gaan plaatsen? Is allemaal subjectief hoor, u zult niet wakker liggen van die turbines, maar van het geluid afkomstig van de snelweg. Een kwestie van in plaats van 'schaapjes tellen' gewoon 'auto’s tellen'.
Aldus, vrij vertaald, wethouder Van Hooijdonk die op 17 april jongstleden tijdens een informatieavond als een 'keizer(in) Nero' op haar zetel aan het einde van een Gladiatorengevecht de omwonenden van de Rijnenburgpolder onder haar neergaande duimgebaar plette: 'geen genade'.
'Subjectief', dat vond het college van burgemeester en wethouders ongetwijfeld ook van de argumenten van de exploitanten van horecazaken op de Amsterdamsestraatweg. De gemeente had hen verboden nog langer maaltijden aan huis te bezorgen. Helemaal niet subjectief oordeelde de rechter van de Raad van State bij wie de exploitanten hun heil hadden gezocht.
De rechter zal het netter geformuleerd hebben, maar het gemeentelijke besluit was juridisch broddelwerk. En niet alleen dit besluit kon de toets der kritiek niet doorstaan, ook het sluitingstijdenbesluit voor een deel van de horecazaken aan de Amsterdamsestraatweg werd al eerder linea recta naar de prullenbak verwezen.
Spijtig voor ons college, maar zo gaan die dingen. In Utrecht kun je gewoon je juridische kronkelgedachten de vrije loop laten en daarnaar handelen, maar eenmaal buiten de gemeentegrenzen, bijvoorbeeld bij de Raad van State in Den Haag, sta je zomaar te boek als 'gekke Henkie'.
Iedere ambtenaar, iedere bestuurder, die zich aan de onverbiddelijke blikken en priemende vingers van de rechters aldaar heeft moeten blootstellen zal het herkennen: de denkbeeldige knip- en scheerbeurt, de koude douche, de pek en veren, de staart tussen de benen waarmee je uit de rechtszaal verbannen wordt. De rechters van de Raad van State dulden geen juridisch labiele praatjes. En dat is maar goed ook.
Tijdens de zitting kan een moment voorkomen waarop pijnlijk voelbaar wordt dat de rechter verre van onder de indruk is van het gemeentelijke werk: als deze traag, subtiel en op onderkoelde toon tegen de ambtenaar of bestuurder zegt “u weet toch dat...”, “u bent zich er toch van bewust dat...” of “u bent er toch mee bekend dat...”.
Op plechtige toon draagt de rechter dan voor uit een wetsartikel of een eerdere rechterlijke uitspraak die in dit geval leidt tot de ontmaskering (en vernietiging) van het onrechtmatige gemeentelijke besluit. De ambtenaar of bestuurder rest dan niets anders dan timide, nederig, met gebogen rug, schuldbewust, onherkenbaar met jas over het hoofd, wonden likkend, huiswaarts te keren.
Zo zou het ook wethouder Van Hooijdonk kunnen vergaan als zij bij de Raad van State het besluit tot plaatsing van de windturbines zou moeten verdedigen. De betreffende rechter zou tegen haar kunnen zeggen: “Maar, mevrouw Van Hooijdonk, u bent toch bekend met de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 2 en 3, gelijk daar aan het begin? In die artikelen staat toch dat u een besluit zorgvuldig dient voor te bereiden, dat er aan het besluit een zorgvuldige belangenafweging vooraf dient te gaan. Dat weet u toch allemaal? En u weet dan toch ook dat daar staat 'dat het bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid dient te vervullen'. Dat is u neem ik aan toch allemaal bekend? En, als u dat weet, dan snapt u toch ook dat het publiekelijk en op voorhand als subjectief afdoen van de argumenten van belanghebbenden gewoonweg onrechtmatig is. En dat wij dat niet rekenen tot het behoorlijke bestuur dat wij in onze rechtsstaat nastreven.”
Iedereen die een beetje thuis is in het bestuursrecht fronst zich al jaren de wenkbrauwen bij het juridische gestuntel van het Utrechtse gemeentebestuur. Vooral buiten de gemeentegrenzen staat Utrecht te boek als het 'Asterix en Obelix-dorpje' waar, in tegenstelling tot de rest van het land, de rechtsstaat door de bestuurders 'op volstrekt eigen, willekeurige, wijze wordt ingevuld'.
Objectief zou je kunnen zeggen dat het door de uitspraak van de wethouder nu 1-0 staat voor de omwonenden van de polder Rijnenburg. Wethouder Van Hooijdonk bekijkt het liever subjectief: “het blijft 1-0 voor het gemeentebestuur”.
Wellicht hoogmoed, deze houding. In de oudheid kon de keizer na een Gladiatorengevecht over de hoofden van de mensen heen genadeloos het eindoordeel vellen. In deze tijd doen er ook andere Gladiatoren mee, namelijk belangengroeperingen en rechters, bijvoorbeeld die van de Raad van State.
Die hedendaagse Gladiatoren zijn vrijpostiger en minder onderdanig dan die uit het verleden. Vanuit de diepte van de arena en vanaf de overvolle tribunes zal het dan ook oorverdovend klinken: “U WEET TOCH, MEVROUW VAN HOOIJDONK....”