De IJzeren Man - Weekboek (2)
Gepubliceerd: woensdag 28 oktober 2020 14:59
De IJzeren Man slaat zich door de coronatijd heen met dagelijkse bespiegelingen...
21 oktober
Zoals zijn grootouders zich herinnerden dat er geen televisie bestond, zo wist de IJzeren Man nog dat er slechts één dagelijkse talkshow was: Barend & Van Dorp. Hun vaste sidekick Jan Mulder wond zich in het voorjaar van 2003 enorm op over de aanstaande Amerikaanse invasie in Irak. Op een avond zat hij tegenover Ed van Thijn, een PvdA’er van Joodse komaf. Van Thijn was voorstander van de inval. “Jan”, argumenteerde hij, “als de Amerikanen Europa niet waren binnengevallen, had ik hier niet gezeten.” Bokkig boog Mulder over tafel, zijn opponent diep in de ogen kijkend. “Nou… en…?”, snoof hij.
“Jan, gedraag je”, zei Henk van Dorp, de voorzichtige van de twee, na een korte stilte. Hoe de discussie eindigde wist de IJzeren Man niet meer, de oorlog zelf leidde in ieder geval tot eindeloze bloedbaden.
Wanneer in talkshows vaker ‘Nou… en…?’ werd geschreeuwd, zou de IJzeren Man weer eens inschakelen.
22 oktober
Op z’n vijftigste, we spreken over een tijdstip dat elf jaar in de toekomst ligt, stemde de IJzeren Man voor de eerste keer in zijn leven op Henk Krol. Een in 2020 geïnstrueerde vriend kwam onmiddellijk in actie, en schoot de IJzeren Man dood.
Tijdens het proces beriep de vriend zich op een schriftelijke verklaring waarin het slachtoffer expliciet toestemming gaf voor het misdrijf in geval van een stem op Krol. De rechter ging hier goeddeels in mee, en deelde een lichte straf uit, meewegend dat Krol recent voor de derde keer in de Tweede Kamer was teruggekeerd bij de zesde door hemzelf opgerichte politieke partij.
“Soms vraag ik mij wanhopig af hoe ons land een fenomeen als Henk Krol heeft kunnen voortbrengen”, had de IJzeren Man in zijn wilsbeschikking geschreven. Aangenomen werd dat ernstige levensmoeheid hem uiteindelijk tot de fatale electorale daad dreef.
Krol haalde de honderd als Kamerlid.
23 oktober
“We zijn een volk dat wanhopig op zoek is naar oorlog”, onderwees de IJzeren Man een plukje jongelui tijdens een illegale bijeenkomst in een Utrechts studentenhuis, “het begon halverwege het vorige decennium, toen Jumbo merken als Edah en C1000 overnam, en de kranten schreven over een ‘supermarktoorlog’.”
“De Slag tegen Covid is de Derde Wereldoorlog die we heimelijk wensen”, ging hij verder, “media zijn een spiegel van de samenleving, daarom vechten doktoren in het NPO-programma ‘Frontberichten’ vanuit ‘loopgraven’ tegen een ‘onzichtbare vijand’.”
“Jullie denken natuurlijk: waarom storten we ons niet domweg in een internationaal gewapend conflict?”, rondde hij af, “welnu, door de uitvinding van atoomwapens is dit te risicovol geworden.”
“Dat vind ik een geruststellend idee, dank je”, slaakte een meisje een zucht van verlichting. De volgende dag stuurde ze de IJzeren Man een vrolijk bericht. ‘Nogmaals bedankt voor je suggestie dit als WO3 te zien, het is te doen’.
24 oktober
In 2012 zette de IJzeren Man een punt achter zijn carrière als redacteur bij de mainstream media, om zich voltijds te wijden aan complottheorieën. Dagdelen bracht hij liggend op de tweezitsbank in zijn woontoren aan de rand van Utrecht door, kijkend naar onvast gefilmde YouTube-beelden van burgerjournalisten die politici op het Binnenhof achtervolgden met vragen als: ‘Waarom houdt u een pedofiele topambtenaar de hand boven het hoofd?’. Als echte journalist hield de IJzeren Man van het Kuifje-gevoel van spannende dingen oprakelen. De mentaliteit in de bloedeloze bunkers op het Mediapark was hier mijlenver van verwijderd geraakt.
Soms ging hij te ver, dan werd hij zenuwachtig van een langzaamrijdend politiebusje als hij over straat liep. ‘Iets minder complotten, ik word nu te paranoïde’, dacht hij op zulke momenten.
Men mag niet vergeten dat het reguliere nieuws destijds oersaai was. Obama was president en zou met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden herkozen.
25 oktober
“Het koningshuis valt aan redelijkheid ten prooi, zoals alles in onze tijd aan redelijkheid ten prooi valt”, bromde de IJzeren Man boven een glas rode wijn. “Hoe bedoel je?”, vroeg de vriend aan wiens keukentafel hij zat. “Ik bedoel”, hervatte de IJzeren Man, “dat we op jouw oud en nieuwfeest straks een oudejaarsconference zonder kwetsende grappen bekijken, en daarna buiten vuurwerk afsteken dat zo veilig is dat je het net zo goed binnen kunt doen.” “Oh, mijn feest gaat dit jaar niet door vanwege corona”, zei de vriend. “Dat bedoel ik”, zuchtte de IJzeren Man, “en het koningshuis is het volgende slachtoffer in deze reeks. De mensen verwachten redelijk gedrag van een familie die ze als sprookjesfiguren vereren. Om de magie te bewaren, moeten Willem-Alexander en Maxima onmiddellijk terug naar Griekenland. Maar het is al te laat: die twee zijn uit liefde getrouwd, dat vonden we redelijker dan zo’n ouderwetse koninklijke uithuwelijking.”
26 oktober
Het oog van de IJzeren Man viel op een gele gedenktegel in het Utrechtse plaveisel. ‘Verdorie, de Tour de France, 2015 alweer’, dacht hij. Daarop probeerde hij zich de winnaar van de in de Domstad gestarte editie voor de geest te halen. Dit lukte niet.
‘Wellicht is de man die het geel Parijs binnenreed in het eindklassement reeds geschrapt wegens dopinggebruik’, peinsde de IJzeren Man. Sinds Lance Armstrong zijn zeven titels moest inleveren kon je nooit meer onbekommerd een wielerheld bewonderen. Waarom zou je de winnaar dan überhaupt nog onthouden?
Natuurlijk had Armstrong vals gespeeld, maar het publiek wilde toch helden? Een goochelaar ging zijn trucs ook niet uitleggen. Journalisten hadden het feest verpest door erover te schrijven, de IJzeren Man vond dit net zoiets als berichten over vermeend cocaïnegebruik achter de schermen van The Voice of Holland.
Alles verzuurde, en het zou voorlopig niet stoppen, verrieden de gezichtsuitdrukkingen op straat.
27 oktober
We hebben de verkeerde afslag genomen, realiseerde de IJzeren Man zich. In maart nam de angst voor het coronavirus een hap uit ons denkvermogen, sindsdien is het chaos. Zo zat hij filosoferend op de Neude, kijkend naar gebogen lopende passanten. ‘Alsof er scherpschutters op de daken staan waardoor men ieder moment geëlimineerd kan worden’, schoot hem een vergelijking te binnen.
Hoe lang waren we nu al bang dat China de wereldmacht zou overnemen? De IJzeren Man herinnerde zich colleges op de Utrechtse School voor Journalistiek hierover. Rond 2000 was dat. Toen werd het 2008, en kreeg ons economische zelfvertrouwen een klap. Gestaag liepen de sociale spanningen op gedurende de jaren tien. Chinese virusdeeltjes completeerden de perfecte storm door aan het begin van 2020 tegen dit wankele bouwwerk te botsen.
De IJzeren Man besloot een oliebol te kopen bij de kraam op de Neude. Tevreden met een nieuw inzicht at hij deze.