De IJzeren Man slaat zich door de coronatijd heen met dagelijkse bespiegelingen...

13 oktober

Met nog achtenzeventig dagen in het jaar twintig-twintig voor de boeg, kreeg de IJzeren Man een openbaring. ‘Ik voel me niet bedreigd door het virus, ik voel me wel bedreigd door de ieder voor zich en angst voor de ander-mentaliteit die aan het ontstaan is’, dacht hij tijdens een wandeling op dinsdagmiddag. Vanavond om zeven uur gingen de technocraten voor hun fletsblauwe wand vers bloed injecteren in deze dynamiek.

De IJzeren Man behoorde tot de mensen in wier ogen de maatregelen tegen covid-19 uiteindelijk meer schade zouden aanrichten dan het virus zelf. Hij zag de geschiedschrijvers anno 2060 hun pen in giftige inkt dopen, om Rutte, De Jonge en andere carrièrepolitici er ongenadig van langs te geven. Of eindigden ze slechts als voetnoten onder bladzijden vol rampen die het gevolg waren van de door hen veroorzaakte ontwrichting? 

Bewijzen kon de IJzeren Man niks, aan inschattingen hechtte men tegenwoordig geen waarde.

14 oktober

De IJzeren Man hield niet van zwakte, dat was het probleem. Een angstig paar ogen boven een mondkapje haalde het kwaadaardigste in hem naar boven. Bij de aanblik van vijandige troepen op een straathoek zou hij heus oppassen, maar een virus was gewoon iets van de natuur. Het voorgaande liep hij te overdenken op weg naar de supermarkt, om een nieuw pak koffie te kopen.

Voor het schap bewoog zijn hand werktuiglijk naar de eenvoudigste snelfiltermaling van het huismerk. ‘Bocht’, had zijn vriendin dat laatst genoemd, toch dronk hij het al jaren. Nu schoot de IJzeren Man opeens een citaat van zijn vader te binnen: ‘Liever één goede bak koffie, dan twee slechte’. Oud was papa er niet mee geworden, tweeënvijftig slechts.

Uit vrees voor toekomstige armoede plaatste de IJzeren Man de vertrouwde verpakking in zijn winkelwagen. Thuis telde hij zijn geld nog maar eens. Dit gaf een rustig gevoel.

15 oktober

Door het aantal adressen waar hij in 2020 wakker werd te tellen, bracht de IJzeren Man het dynamische gehalte van zijn leven in kaart. Hij kwam tot zes. Nu de winter wachtte, en het bloed weer trager begon te stromen, was het zaak te focussen op dit getal. Het hoofd kon veel.

Structuur verscheen te vaak als martelinstrument in handen van strenge juffen en meesters, meende de IJzeren Man. Stilzitten, op tijd komen, opletten. Je aanpassen aan de structuur in plaats van hem zelf te creëren en voor je te laten werken. Aan strenge juffen en meesters was er sinds maart geen gebrek, vooral op sociale media niet.

#blijfthuis

#draageenmondkapje

#blijfgezond

Dus haalde de IJzeren Man negen verschillende glazen uit de kast, en koppelde ze elk aan een jaar tot 2030. De ochtendzon bescheen ze op het gepoetste aluminium aanrecht. Strategieën, en daar zoveel mogelijk van, daar ging het om. 

16 oktober

De IJzeren Man dagdroomde dat hij een date had in het jaar 2024. Van tevoren ging hij snel nog even nieuwe schoenen kopen. Tegen sluitingstijd was de winkel vrijwel leeg, toch sommeerde een verkoopster hem de juiste looproute te volgen. Zijn mondkapje had hij gelukkig op.

De sekswet van minister Grapperhaus was per 1 januari in werking getreden, daarover maakte de IJzeren Man zich enigszins zorgen. Sinds drie maanden was hij vrijgezel, in geval van een succesvolle ontmoeting zou hij een dame vanavond voor het eerst expliciet om toestemming voor de daad moeten vragen.

Alles liep gesmeerd, de hele avond bleef hij binnen de grenzen van het sociaal wenselijke, bovendien raakten de poten van zijn stoel niet één keer de afbakening van het terras. Ze zei ja, maar toen bleek er alleen een mondkapje in zijn jaszak te zitten, en geen voorbehoedsmiddel. ‘Veiligheid voor alles’, waren ze het vlug eens.

17 oktober 

“Het woord ‘racisme’ is bijna een soort satanische omkering”, zei de IJzeren Man tegen de vriend, “je zegt het te willen bestrijden, maar door het te pas en te onpas te gebruiken houd je de mythe in stand dat er mensenrassen bestaan.”

“Ik denk dat het goed is om over elkaars kleur te praten”, had de vriend gezegd. De IJzeren Man vond een gesprek over huidskleur intellectueel even afstompend als een gedachtenwisseling over oog- of haarkleur. Er bestond immers geen verband tussen dergelijke uiterlijke kenmerken en bijvoorbeeld intelligentie.

“Doodeng vind ik het”, sprak de IJzeren Man, “dat er bij Bruna stapels boeken liggen met ‘witte mensen’ en ‘zwarte mensen’ in de titel. Dit deed hem denken aan eerdere periodes in de geschiedenis waarin mensen gebiologeerd waren door elkaars afstamming. Pseudowetenschappelijk knip- en plakwerk met de ontdekkingen van Darwin leidde uiteindelijk tot grote ongelukken. 

De vriend zou er eens over nadenken.

18 oktober

Op een bankje aan de voet van de Onze Lieve Vrouwetoren te Amersfoort dronk de IJzeren Man zijn koffie-to-go. Hij was even de drukte in de naastgelegen winkelstraat ontvlucht. Aan de overkant van het water liepen twee beveiligers. Achterop hun uniformen stonden naam en logo van hetzelfde bedrijf. Het ene pak was echter paars-geel, en het andere groen met zwart.

De IJzeren Man had zich altijd verwonderd over de potpourri van ordehandhavers in het Nederlandse straatbeeld: politieagenten, stadswachten, parkeerbeheer, buurtregisseurs en ga zo maar door. Sinds corona waren daar allerhande beveiligingsbeambten en verkeersregelaars bij gekomen. 

Dwalend door de Coop, op zoek naar avondeten, kwam de IJzeren Man op een idee. Wat nu als hij op Marktplaats een of ander oud uniform kocht, en zich ermee op straat begaf? ‘Het gaat erom zoveel mogelijk verwarring te zaaien in het kamp van de tegenstander’, schoot hem een citaat van Reve te binnen. 

19 oktober

Drie meter voor de uitgang van de openbare bibliotheek op de Neude, waar een draagplicht geldt, deed de IJzeren Man zijn mondkapje af. Niet bewust, het ging gewoon zo. “Meneer, volgende keer graag pas als u buiten bent”, riep een medewerkster hem na. ‘Blijven focussen te midden van deze gekte, maar hoe doe ik dat?’, vroeg hij zich lopend naar huis af. Er viel immers niks meer te hopen of te dromen, de collectieve angststuip zou tot armoede en ellende leiden.

Na een uitstekende nachtrust viel hem het antwoord in. De IJzeren Man berekende het exacte aantal dagen dat zijn vader had geleefd: 19286. Voor hemzelf was vandaag nummer 14329. Met goed fatsoen kon hij er dus over een etmaal of vijfduizend de brui aan geven. Een gevoel van medelijden met ambitieuzere types overviel hem. Femke Halsema bijvoorbeeld, die zo graag burgemeester wilde zijn dat ze buren opriep om elkaars feesten te verklikken.