Corona-kroniek (3) - Aanraking en hechting
Gepubliceerd: dinsdag 21 april 2020 07:00
Ook Utrecht ontsnapt niet aan de ramp van het coronavirus. Hoe beleven de Utrechters dat? Nieuws030 laat ze aan het woord in de Corona-kroniek.
Willem Geijssen - In het begin wuifde ik het allemaal natuurlijk ook weg. Wat een nonsens, die afstand van anderhalve meter. Maar naarmate het aantal doden toenam, net als het aantal besmettingen en het aantal IC-opnames, moest ik mijn mening bijstellen.
Natuurlijk let je in de winkels op de plakbandlijnen op de grond. Maar van de week stond, ondanks de warmte, een van top tot teen in winterkleding ingepakt mevrouwtje iedereen toe te schreeuwen dat er afstand moest worden gehouden.
De angst regeert. Bij mij in de straat op de Oudenoord zie je steeds meer mondkapjes, ook al zeggen de deskundigen dat dit helemaal niet zo zinvol is. Maar wie kun je dan nog geloven? Andere deskundigen zeggen dat een intelligente exit uit de lock-down zonder mondkapjes niet eens mogelijk is.
Van het advies om zoveel mogelijk binnen te blijven trok vriend D. zich echter nog steeds helemaal niets van aan. “Vanmiddag ga ik naar W. en morgen komt P. eten. Dan kom ik dinsdag wel bij jou een borrel halen, tenzij ik dan ziek ben natuurlijk.”
“Nou dat komt vanzelf natuurlijk, als je jezelf en het virus zoveel ruimte geeft,” antwoordde ik en over de borrel hebben we het niet meer gehad.
Ik had net die middag van mijn zus gehoord dat haar dochter het virus in huis had en nu twee weken moest binnenblijven. Zelf liep ik al een week met een droog kuchje, een snotneus en druk op de borst. En ’s avonds voor de tv had ik ineens hevige hoestbuien om slijm uit de longen te krijgen. En had ik ook niet wat verhoging?
Mensen draaien door en zelf gaat het me af en toe ook te ver. Ik wilde naar de volkstuin van vriendin M. en daar zijn de regels zo ver aangepast dat je zelfs met je eigen gezin de drie aanwezigen niet mag overschrijden. Dat betekent dat M. die twee kinderen heeft, met verkering, als die allemaal komen zij direct in overtreding is.
Er loopt daar ook nog een vereenzaamde buurvrouw rond die Tuin-Gestapo speelt en kijkt of het aantal aanwezigen niet de drie overtreft. “Ik hou me eraan, dus dan moeten jullie dat ook doen!” Maar ja, die ligt met de halve wereld overhoop en heeft eigenlijk weinig te kiezen.
Complottheorieën nemen hand over hand toe. Na het in de fik steken van 5G masten moet je niet gek gaan opkijken als er straks iemand gaat beweren dat de schotel op de Inktpot ook geïnstalleerd is door de geheime dienst om je beter in de gaten te kunnen houden.
Als uitgesproken liefhebber van talkshows moet ik toegeven dat ik nu vaker overstap op Netflix, of zelfs naar een Duitse Krimi. Liever dan dat ik me weer laat doorzagen over steeds weer nieuwe cijfers aangaande besmettingen, doden en IC-opnames.
Mijn vader sleet de laatste twee jaar van zijn leven in een zorgtehuis. Het gaat te ver in dit kader om daar nog eens lekker negatief over te doen, over de zorg. Maar achteraf ben ik wel heel erg blij dat dit hem bespaard is gebleven. Je kunt beter aan Corona sterven dan in eenzaamheid omdat er niemand aan je bed mag komen. Onbegrijpelijk die opsluiting. Ik fietste toen al geregeld op zo’n tweepersoons driewielerfiets gezellig met mijn vader door de polder. Dat nemen ze mij nooit meer af.
Heerlijk is het om door de polder te fietsen, maar ondanks de oproep om thuis te blijven zie je toch hele hordes het ook doen. Snelfietsers spugen bacteriën rond en wandelaars in bosjes hebben mij doen besluiten me toch meer in mijn eigen tuin op te houden. Daar wissel ik lezen af met het aanleggen van een tegelpaadje dwars door de tuin heen, zodat mijn kleindochter van bijna vijftien maanden niet door de planten heen hoeft te struinen als ze weer op bezoek mag komen.
En dat kan nog wel even duren. Om contact met mijn kleindochter te hebben moet ik het doen met een beeldverbinding via de telefoon. Dat ook wel begint te wennen natuurlijk. Dan raakt ze op het kleine scherm eerst mijn neus aan en dan de hare. Communicatie zonder woorden.
Want de woorden reiken niet veel verder dan mama, papa, opa, oma en verbasteringen van Nijntje en kiekeboe. Gelukkig begrijpt ze wel veel meer, maar het blijft behelpen.
Maar als je het over aanraken gaat hebben kom je bij mij bij een teer punt aan. Dan zit ik ineens als jochie van bijna vier zo weer in het kleuterhuis in Petten, midden jaren vijftig van de vorige eeuw. Aanraking is een teken van teveel hechting vond de leiding onder invloed van Dr. Spock, toen nog volgens zijn oorspronkelijke en later door hemzelf verworpen opvattingen, en vandaar dat mijn ouders slechts een enkele keer op bezoek mochten komen en afstand moesten houden. Zij zaten zwijgend naast elkaar in een nis op de gang en ik stond schreeuwend enkele meters voor hen, terwijl een zuster mij tegenhield, terwijl ik haar hard tegen de benen trapte.
Zo was de cirkel weer rond. Anderhalf tot twee meter vond ik ook toen al niks. Maar het ziet er naar uit dat we het er voorlopig mee moeten doen.