In 1967 ging Dik Binnendijk in Utrecht studeren en twee jaar later kwam hij er wonen. De universiteit was toen nog bijna volledig gevestigd in panden in de stad. In de onregelmatig verschijnende serie ‘Utregdikkies’ schrijft Dik over persoonlijke herinneringen die gekoppeld zijn aan straten, buurten, gebouwen en gebeurtenissen in de stad. 

Dit keer: het Aakplein.
  

Dik Binnendijk – In de trein richting Woerden zie ik - net voordat we het Amsterdam-Rijnkanaal overgaan - altijd links van het spoor de Douwe Egbertsfabriek en rechts de rode daken van de Schepenbuurt. Maar nu zie ik die rode daken niet meer. De bomen langs de spoordijk zijn te hoog geworden en hebben begin november nog volop verkleurend blad. 

De Schepenbuurt is kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. De Galjoenstraat, Schoenerstraat, Barkastraat en Fregatstraat lopen evenwijdig aan het spoor. Er zijn twee dwarsstraten. De Tjalkstraat loopt evenwijdig aan de drukke Cartesiusweg en is met een rij drie- of vierhoogflats het begin van de buurt. Aan de westkant wordt de buurt ‘afgesloten’ door de Loggerstraat, die evenwijdig ligt aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Tussen de buurt en het water loopt nog de Keulsekade. 

Midden in de Schepenbuurt is het Aakplein. Je kon dat vroeger zo mooi aan de structuur van de daken zien: de daklijnen evenwijdig aan het spoor waren doorbroken. Het Aakplein ligt met de zuidzijde tegen de spoordijk. Ooit heb ik op die dijk gestaan maar dat kan niet meer. Prorail heeft een flink hek langs het talud gezet.  

Na pakweg veertig jaar ben ik terug op het Aakplein om er foto’s te maken. In mijn vroege tienerjaren kwam ik daar regelmatig. Ik denk dat dit het eerste stukje Utrecht is geweest waar ik in de stad heb rondgelopen. 

Aakplein: zicht op het speelterrein in november 2024. Foto: DB

Op het Aakplein woonde tante Vrouwtje en haar gezin. Later ging ze zich ‘Vera’ noemen. Zij was de beste vriendin van mijn moeder. Ze kenden elkaar vanuit hun geboortedorp Linschoten (bij Woerden). Ze was getrouwd met oom Georg Riddering (spreek uit: Sjors), Duitser van origine. Het paar had drie kinderen: twee zonen Peter en Bernard. De dochter was een stuk jonger dan haar broers; haar naam weet ik niet meer. 

We gingen daar als familie twee- of driemaal per jaar naar toe in de eerste auto van mijn ouders, een Borgward. Ik speelde - of beter gezegd trok op - met Bernard en Peter, want ik denk dat we al te oud waren voor de zandbak op het Aakplein. Met Bernard had ik het meeste contact. En ik heb ook wel paar keer op het Aakplein gelogeerd. Ik werd ouder en het contact met de jongens verwaterde. Toch ben ik er nog een paar keer langs geweest, toen ik zelf in Utrecht ging wonen.

Toen de jongens definitief het huis uit waren, zijn Vrouwtje en Georg naar een kleiner huis buiten de stad verhuisd. Allebei zijn ze inmiddels overleden. Na de dood van tante Vrouwtje heb ik nog een korte periode (brief)contact gehad met Bernard. Hij is met zijn vrouw naar Auckland in Nieuw-Zeeland verhuisd. 

Lopend over het Aakplein lijkt het plein veel kleiner dan vroeger. Ik herinner me een groot kaal grasveld met een zandbak. Wellicht waren toen aan de randen kleine dunne boompjes. Ik had al een foto van het plein gezien van Het Utrecht Archief uit 1952 (toen ik drie jaar was), dus dat beeld heeft mijn eigen herinnering flink vervormd. De bomen die er nu staan zijn flink hoger dan toen, maar zeker geen zeventig jaar oud. 

Bij de herinrichting van het plein is al het gras en de zandbak verdwenen. Er is nu een door hekken omgeven trap- en basketbalveldje. Daarachter ligt een reep met klimtoestellen voor de kleintjes met ongetwijfeld rubberen tegels daaronder. Wellicht is er een zandbakje, dat misschien ook wel als hondenbak wordt gebruikt. Richting de Fregatstaat is nog een stukje plein omgetoverd tot autoparkeerplaats, maar dat was in 1990 ook al zo. 

Aakplein in de Schepenbuurt. Foto: DB

De daken van de huizen zijn veel minder rood dan ik dacht. En al die dakkapellen en zonnepanelen op de daken waren er nog niet. Tot mijn verrassing zie ik dat de huizen niet allemaal uit dezelfde baksteen waren opgetrokken; er zijn kleine kleurverschillen. Ik betrap me erop dat ik even bang ben dat er nieuwbouw was gekomen. Grappig. Wijk C staat er vol mee, maar dat ben ik gewend. 

Het huis van de familie Riddering stond in een rijtje aan de oostkant van het Aakplein. Welk huisnummer weet ik niet meer. In ieder geval was het niet het hoekhuis (nr. 11) met de Galjoenstraat. Ik gok op nr. 10, maar het kan net zo goed 8 of 9 zijn geweest. 

De familie is er al jaren weg. Zouden er nog mensen wonen die ze kennen? Ik zie geen leeftijdgenoten van me buiten lopen, waar ik het aan zou kunnen vragen. En willekeurig aanbellen ga ik toch maar niet doen. Na een klein half uur stap ik weer op de fiets en rij weg uit een stukje vaag verleden van me.