Binnendijk - Terug naar Payenborch (4): het kopieerapparaat
Gepubliceerd: donderdag 15 oktober 2020 10:49
In het vroegere universiteitspand stadskasteel Payenborch (Oudegracht 320) heeft Dik Binnendijk tussen half 1980 en half 1984 bij de vakgroep Maatschappelijke Biologie i.o. (MB) lesgegeven aan studenten en ook onderzoek gedaan. In de serie ‘Terug naar Payenborch’ haalt hij herinneringen op aan die tijd.
Dik Binnendijk – “Vrienden zijn de mensen met wie ik werk.” Dat is zo’n vijftien jaar mijn definitie geweest van vrienden. ‘Werk’ moet je wel ruim opvatten. Kijk ik terug naar mijn tijd bij Biologie & Samenleving (B&S) dan ben ik met acht personen goed bevriend geweest. Collega Ed en telefoniste-receptioniste Ellen horen daarbij en zes studenten. Met één van die studenten - Jeroen - heb ik zelfs ruim twee jaar een relatie gehad. Het waren de jaren ’80. Nadat de liefde voorbij was, zijn we nog lang vrienden gebleven. Van de mensen van toen zie ik er nu nog drie.
Samen met onze zusterafdeling Beleidsgerichte Biologie (BB) bespraken we de vorderingen van onze doctoraalstudenten (vergelijkbaar met masterstudenten). Ik kende ze allemaal van naam, gezicht en ik wist waar ze mee bezig waren. BB had vaak ook studenten die ergens stage liepen. Zij kwamen veel minder op Payenborch. Er was zelfs een student die stage liep in Middelburg en daar ook tijdelijk woonde. Ik wist van zijn bestaan, maar ik kende hem niet.
Voor ons docenten was er een kopieerapparaat. Dat apparaat stond in een aparte kamer vlak bij het secretariaat. Tine was onze secretaresse. Studenten mochten daar aanvankelijk geen gebruik van maken. Op een zeker moment wilde ik wat fotokopiëren, maar ik moest wachten. Een jongen stond bij het apparaat. “Sorry, ik ben nog even bezig.... Het mocht van Tine... ik moet zo weer terug naar Zeeland.” “Jij bent, Wim V!” zeg ik. We babbelden nog wat. Daarna zag ik hem vaker, want hij woonde inmiddels weer in Utrecht en was bezig met zijn stageverslag.
Zonder dat we het van elkaar wisten, hadden Wim en ik ons ingeschreven voor de Zomerschool voor Wetenschap & Samenlevingsgroepen in juni 1981. Deze W&S-week werd gehouden in de School voor Wijsbegeerte in Leusden. Er waren zo’n dertig deelnemers. Wim en ik zaten niet in dezelfde werkgroep en zagen elkaar alleen bij het middageten en ’s avonds na het diner. Ik herinner me nog dat we allebei geen zin hadden in het afscheidsfeest. We zaten in een slaapkamer tegenover elkaar bovenop twee stapelbedden en ‘namen het leven door’. Pas laat sloten we ons nog bij de feestende meute aan. Zo werden we in Leusden vrienden.
In 1983 bezocht ik Wim en nog twee andere studenten biologie in het oerwoud van het natuurreservaat Berbak in Zuid-Sumatra (Indonesië). Wim, Henk en Marcel deden daar ecologisch onderzoek om Berbak als natuurgebied te behouden. Ik was twee weken bij ze. Henk kende ik nog van een BB/B&S cursus. Wim en Marcel kenden elkaar van de middelbare school en van de Katholieke Jeugdbond voor Natuurstudie (KJN) afdeling Eindhoven. Bij de KJN hebben ze geleerd om op het scherpst van de snede te discussiëren over wie er gelijk had. Dat gebeurde ook regelmatig in Berbak. Henk en ik keken elkaar dan aan met een blik: “Het is weer zo ver!” En we bemiddelden dan. Zo ben ik in het oerwoud met Henk bevriend geraakt. In 2018 zijn Henk, Marcel en ik na vijfentwintig jaar teruggegaan naar Berbak. Marcel woont en werkt in Indonesië. Wim kon niet mee.
Henk en Wim zie ik regelmatig. Met Henk ga ik ook elk jaar een weekje naar Terschelling. Als ik met één van beiden de natuur in ga, heb ik het gevoel dat ik met een ‘echte’ bioloog op pad ben. Zij kunnen mij vertellen welke vogels ik hoor en zie, en wat de namen van de planten en bomen zijn. Ik ben ook wel bioloog maar afgestudeerd in de chemische kanten van biologie. Van planten en dieren heb ik weinig verstand.
De derde vriendschap die is blijven bestaan, is met Ellen. Met haar begon ik deze miniserie. Wij kijken natuurlijk anders terug naar Payenborch dan studenten: het was onze vroegere werkplek. Misschien moet ik eens met haar naar Payenborch gaan wandelen en ook het terrein achter ‘ons’ stadskasteel bezoeken. Daarna gaan we in de buurt natuurlijk een terrasje pakken of het café induiken (als de coronahamer het virus heeft platgeslagen). Ik ben benieuwd of er dan nog nieuwe zaken opborrelen, die ik kan voegen bij de B&S-herinneringen waar ik niet over heb geschreven.