Dik Binnendijk  Afgelopen donderdagmorgen hoorde ik hem niet meer. Het was vroeg en een dag voordat officieel de zomer begint. “Stopt -ie er nu al mee? Jammer!”  

Meestal ben ik rond vier uur ’s morgens wakker. Het wordt dan al licht. En ik ben zo gewend aan de opstartzangtonen van de buurtmannetjesmerel (gitzwart met oranje-gele snavel). Ik heb hem voor dit verhaal Mijndert genoemd, naar een overleden neef van me. 

Mijndert begint de dag met wat kortere strofen achter elkaar, net zoals een zanger stemoefeningen doet om zijn stem los te zingen. Als Mijndert zijn keel gesmeerd heeft, produceert hij een enorm luid gezang. Zo hard heb ik nog nooit een stadsmerel horen zingen. Blijkbaar is hij opgegroeid in een lawaaierige omgeving, zodat hij geleerd heeft om boven dit lawaai uit te komen. Bij wijze van spreken overstemde hij de merelconcurrentie in de buurt: “Dit is mijn territorium en waag het niet om hier te komen... Flikker op!” 

Ik weet niet waar Mijndert en zijn bruine vrouwtje hun nest hadden. Vast in de buurt, maar ik denk niet in een van de bomen op ons afgesloten binnenterrein. De boom waar de merels vorig jaar in nestelden, is gekortwiekt. Of Mijnderts vrouwtje toevallig Krijswijf was, weet ik niet (zie: Krijswijf). In ieder geval heb ik haar irritante alarmroep ‘tjink, tjink, tjink’ dit jaar nog niet gehoord. 

In 2022 liepen drie jonge merels in onze tuinen te scharrelen, totdat een kat ze gegrepen had en ik er twee doodgebeten vond op het achterpad. Vermoedelijk was die kat Pablo de witte buurtkater, die het zo nu en dan lukt om via geopende deuren op ons binnenterrein te komen. Het is een vriendelijk beest; je kunt hem gemakkelijk aaien, maar het blijft een kat! 

Ik denk dat er dit jaar op ons terrein geen enkele vogel geboren is. De duiven die verleden jaar Suffie en Duffie hebben gekregen, hebben geen nest gehad, tenminste ik heb er niets van gemerkt (zie: Suffie & Duffie).

Mijndert heeft een aantal vaste zangplekken. ’s Morgens vroeg zit hij vaak op de tv-antenne van mijn overbuurvrouw Florence recht tegenover mijn slaapkamerraam. Een andere vaste plek is op het balkonhek van het hoekhuis Willemstraat-Bergstraat. Dat was de favoriete krijsplek van Krijswijf. En Mijndert zit ook regelmatig op de schoorsteen op mijn dak.  

Krijswijf om 7:05 uur op het balkonhek hoekhuis Willemstraat-Bergstraat. Foto: Dik Binnendijk

Een merel zingt meestal van februari tot in de zomer. Ik vind het altijd heerlijk om ’s morgens in mijn bed te luisteren naar de vogels, meestal de merel dus. Als ik de zang te hard vind, stop ik mijn hoofd onder het dekbed, zodat het geluid wat gedempt wordt. En zo sukkel ik weer in slaap, al of niet met de radio aan. In de zomer, herfst en winter mis ik dat vogelgezang.

Rond elf uur die donderdag ben ik naar het tuincentrum gefietst op de Koningsweg om potaarde en zilverzand te halen. Normaal geef ik mijn kamerplanten in mei nieuwe grond. Dat doe ik buiten, maar door de elke-dag-regen periode was ik daar nog niet aan toe gekomen. 

Met twintig kilo zand achterop fietste ik mijn straat in en ja... ik hoorde Mijndert weer in zangcompetitie met een andere merel. Gelukkig! Zou hij zich vanochtend verslapen hebben? Of laat Mijndert mij alvast wennen aan dat het zangseizoen bijna voorbij is.