Dik Binnendijk Een nog vrij tafeltje stond half in de schaduw. Prima om in dat reepje ‘niet zon’ te gaan zitten als het een kwartier later maar niet verdwenen was. “Welke kant draait de zon op?” vroeg ik de jongen die bediende op het terras van restaurant ‘De Bosrand’ in Lage Vuursche. Ik noem hem maar even Tim; hij was begin twintig. “Via zuid gaat de zon naar het westen,” zei de slimmerik.  

“Ja, dat weet ik ook wel... maar waar is hier het westen! ... Of concreet: als we hier gaan zitten, zitten we dan zo in de brandende zon?” Tim dacht van niet. Aardig jong, maar hij werkte er blijkbaar nog niet zo lang. Dat moet je toch weten, lijkt me! 

Even later draaide een vrouwelijke collega van hem de grote parasol open naast onze tafel. Nu zaten we echt helemaal in de schaduw. “Kijk,” riep ik even later toen Tim weer langskwam, “Zo had je het moeten doen!” Grote grijns.

Begin augustus had ik een wandelafspraak gemaakt met Sebastian. Het zou die dag bloedheet worden in het binnenland, zo’n 29 graden. Met het oog op de verwachte hitte had ik een NS-wandeling uitgezocht van 13 km, die grotendeels door het bos ging: van station Baarn via paleis Soestdijk en Lage Vuursche naar station Hollandsche Rading.

We vertrokken net over negenen ’s morgens vanaf Utrecht CS. Je kon toen al merken dat het warm zou worden. Voor het paleis Soesdijk liepen we een stuk langs het paleishek grotendeels in de brandende zon: vriendelijk toegezwaaid door Juul en Bernhard. Dat was toch afzien. We hadden nog geen 3 km gelopen. 

Beeld van prinses Juliana en prins Bernhard voor paleis Soestdijk. Foto: Dik Binnendijk

Als ik met Sebastian wandel, lunchen we altijd onderweg in een restaurant ongeveer halverwege de afstand. Ditmaal was het op twee-derde van de wandeling. Sebastian had wel vaker bij De Bosrand gegeten en ik verschillende keren bij de overburen: pannenkoekenrestaurant De Vuursche Boer. Maar pannenkoeken met deze hitte. Nou nee! We namen ieder een aangekleed broodje met een glaasje witte wijn. Tim bracht de bestelling. 

Hij was in het restaurant bezig, toen ik hem vroeg waar de toiletten waren. “Langs deze bar en dan loop je er min of meer tegen aan.” “Ja, nu zie ik het ook... Eh...wat doe jij, als je niet in de bediening zit?” “Hoe bedoel je?” “Nou, ik neem aan dat de bediening hier voor jou een bijbaantje is en dat je daarnaast bijvoorbeeld studeert.” 

“Ja, ik studeer.” “Wat?” En toen kreeg ik drie Engelse termen te horen, die ik al lang weer vergeten ben. Maar het was iets met ‘engineering’ en nog een paar technische termen. “In Utrecht!” “Op de universiteit?” zeg ik. “Nee, op de HU, de Hogeschool Utrecht in de Uithof.” “Ah, in de Uithof heb ik ook gestudeerd en ik woon nog steeds in Utrecht.” Onmiddellijk: “Weet je daar toevallig een kamer voor me?” “Nee, en mijn huis is ook niet geschikt voor kamerbewoning.” “Jammer!”

Ineens herinnerde ik me dat in het oude pand waar ik vanaf 1997 les had gegeven, een technische HU-opleiding was gekomen. “Volgens mij zit jouw opleiding in het oude pand van de School voor Journalistiek, de SvJ.” “Padualaan 99?” “Ja!!!! Tot mijn pensioen heb ik daar lesgegeven.” “God wat leuk... maar ik moet nu echt die bestelling wegbrengen.” “En ik naar de wc!” 

Begin 2016 verhuisde de SvJ naar een tijdelijk pand aan de Bolognelaan en betrok in 2018 met nog enkele andere HU-instituten een nieuw pand op Heidelberglaan 15. Na een fikse interne verbouwing is het gebouw ‘Padualaan 99’ nu onder meer de thuisbasis voor verschillende HU-instituten op het gebied van gebouwde omgeving, engineering en design. 

Vlak voordat we weggingen, kwam Tim nog langs. “Ik heb je nog niet verteld, wat voor lessen ik heb gegeven. Ik was docent Radiojournalistiek. Dus ik leerde mensen radiomaken.” “Ah, jij leerde ze om een voetbalwedstrijd te verslaan!?” “Nou nee, daarvoor leiden wij niet op, maar er zijn genoeg mensen die via de school wel bij de sport op radio en tv terecht zijn gekomen.”  

“Maar als je van sport houdt, dan heb je vast afgelopen weken geluisterd naar het wielrennen en de Tour de France op de radio. De man die achter op de motor zit en verslag doet van uit de tour zelf is Sebastiaan Timmerman. Hij is een oud-student van mij. Ik heb relatief veel met hem gedaan. Maar dat verslag doen heeft hij echt zichzelf geleerd.” 

Sebastian en ik gingen weer op pad. (Voor de duidelijkheid Sebastian is niet Sebastiaan T.) “Bedankt voor de bediening!” Leuk vond ik het om te horen dat Tim me nog wel eens wilde zien. “Hier in het restaurant?” “Ja!” “Misschien, maar voorlopig niet.” Dat ik dankzij deze ontmoeting ruim een week later na negen jaar het oude SvJ-pand in de Uithof weer binnen zou lopen, wist ik toen nog niet.

En... wat waren mijn benen zwaar die laatste 5 km naar Hollandsche Rading! We hadden toch een tweede glas witte wijn genomen en dat doe ik nooit meer bij die hitte.