Dik Binnendijk – “Tok... tok...... tok-tok........ tok...” klinkt het zachtjes boven mijn hoofd en nu draai ik als het ware dat “tok...tok” hier versneld af. Het is begin augustus, vroeg in de avond en er is nog licht. Ik kijk tv. Hoor ik het goed? Even later zie ik kort een kleine verduistering door de koepel in de keuken... een vogel vliegt over... “Verdomd het is weer zover! De duiven hebben mijn druiven ontdekt!”  

Die druiven zijn nog hard en hartstikke groen, maar de duiven pikken de druifjes er wel vanaf en laten ze dan op mijn platte dak vallen. Daar blijven ze liggen. Zonde! Als ze nu rijp waren, zou ik het minder erg vinden, houd ik me mezelf voor. Ik ren de trap op, doe de balkondeur open en jaag drie duiven weg: een ouder en twee jonge duiven, opgegroeid in de te hoge vlinderstruikboom van buurvrouw Merel. De jonge duiven heb ik maar Duffie 2 en Suffie 2 gedoopt; maar ze zijn veel levendiger dan Duffie en Suffie van vorig jaar (zie ook: deze column).

Tot nu toe was ik nog aardig geweest voor die jonge duiven toen ik ze eind juli voor het eerst zag zitten op mijn pergola. Ze konden al redelijk vliegen. Ik zag pa of ma tussen de kids zitten, die beide voedde vanuit zijn of haar krop. Een leuk gezicht. Ik heb zelfs een rottende appel in mijn tuin gelegd. Maar zodra de duiven aan mijn groene druiven gingen zitten, heb ik ingegrepen. Dus, een kleine week heb ik ze ’s avonds weggejaagd. De duiven waren dit jaar gehoorzaam, want ik hoefde dat per avond maar één keer te doen en daarna bleven ze weg tot de volgende avond.  

De ingepakte druivenranken op het platte dak. Foto: Dik Binnendijk

Mijn oude plastic tuinnetten heb ik drie jaar kunnen gebruiken om mijn druiven op het platte dak in te wikkelen, maar verleden jaar kwamen er te grote gaten in. Dus ik heb ze weggedaan. Bovendien was er ook een extra groot gat in het net gekomen omdat een duivenouder zich door een klein gat onder het net had gewurmd en vast was komen te zitten in het net. Ik heb hem kunnen bevrijden, maar moest wel verder het net kapot maken. 

Bij ijzerhandel Willem Pijper aan de Oudegracht heb ik drie nieuwe ‘Hendrik Jan’ tuinnetten gekocht van 5 x 2 meter met een netgrootte van 8 x 8 mm. Twee heb ik gebruikt om tien meter druifranken met trossen in te wikkelen. Het net is dichtgemaakt met houten wasknijpers. De wijnranken langs de keukenmuur van mij en buurvrouw Garjan pak ik meestal niet in: “Voor de vogeltjes!”  

De duivenfamilie heeft zich nog een paar maal laten zien. Pa of ma ging nu ook op de ingepakte wijnranken zitten terwijl de kids vanaf het platte dak door het net prikten. Maar blijkbaar leverde dat te weinig op. Ik zie ze – of beter gezegd hoor ze - niet zo vaak meer.  

Naast duiven vinden merels druiven ook lekker. Zij zijn beweeglijker dan de duiven en pikken ook de druiven die hangen langs de keukenmuur, terwijl ze voor de trossen fladderen. ‘Onze’ mannetjesmerel heb ik dit jaar zelfs een naam gegeven: Mijndert (zie ook: deze column). Hij heeft tot eind juli nog gefloten, toen werd het definitief stil. Meestal zie ik hem en zijn vrouwtje daarna nog wel rondstappen in mijn tuin of zich te goed doen aan rijpe druiven. Maar dit jaar zijn de merels gevlogen. 

De druiven kleuren inmiddels steeds blauwer. Ik heb ze al geproefd maar ze waren nog zuur. Ze zijn niet groot, maar kunnen wel ontzettend zoet zijn. Een nadeel is dat ze een vrij grote pit hebben. Ook dit jaar lijkt de oogst weer zo groot te worden, dat ik vast opnieuw zal moeten leuren om ze kwijt te raken. Maar dat is weer een ander soort strijd dan de jaarlijkse d(r)uiven(s)t(r)ijd.