Binnendijk – Dienstplicht (4-slot): Marga Klompé en prins Claus
Gepubliceerd: vrijdag 27 november 2020 06:00
Meisjes zijn sinds kort ook ingeschreven voor de militaire dienstplicht, alleen hoeven ze niet op te komen. Dik Binnendijk moest dat wel in 1977. Maar hij deed een beroep op de Wet Gewetensbezwaarden Militaire Dienst en werd erkend. Hij vervulde zijn vervangende dienstplicht bij Stichting Biowetenschappen en Maatschappij in Leiden als wetenschapsjournalist.
Dik Binnendijk – Het doel is: ‘In brede kring het inzicht bevorderen in de actuele en toekomstige ontwikkeling en toepassing van de biowetenschappen, in het bijzonder met het oog op de betekenis en gevolgen voor mens, dier en maatschappij.’ Een ingewikkelde zin, maar na 51 jaar is dit nog steeds het doel van de Stichting Biowetenschappen en Maatschappij (BWM). De stichting werd in 1969 opgericht door medicus-radioloog prof. dr. Dick van Bekkum en Z.K.H. prins Claus.
Beiden zaten in het dagelijks bestuur van de stichting met nog enkele andere wetenschappers. Dit bestuur kwam om de maand bij elkaar. Ondanks zijn drukke agenda was Claus bijna altijd aanwezig bij die vergaderingen. In mijn BWM-tijd konden wij - de drie vervangend dienstplichtigen – nog aanwezig zijn bij die bestuursvergaderingen. Meestal waren die niet in onze BWM-barak, maar bij TNO of een wetenschappelijk instituut. Een paar maal hebben we ook in het werkpaleis van prins Claus vergadert. Ik herinner me nog dat we via een zijingang binnenkwamen. De vergaderruimte was een ruime, donkere, beige kamer met kroonluchters. En ik zie nog voor me: de Wedgwood theekopjes en theepot, een zilveren schaaltje met koekjes, zilveren dienbladen en een livreier in het zwart, die soms de stoelen aanschoof.
Van Bekkum was de eerste BWM-bestuursvoorzitter, maar hij had na zoveel jaar die taak overgedragen aan Marga Klompé. Zij was de allereerste vrouwelijke minister van ons land en lid van de Katholieke Volkspartij (KVP, later opgegaan in het CDA). Marga heeft de scepter gezwaaid over de ministeries van Maatschappelijke Werk (1956-1963) en (als interim-minister) ook over Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (1961-1963). Na drie jaar ‘pauze’ werd ze minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (1966-1971).
Voor onze stad is Marga belangrijk geweest omdat ze begin zestiger jaren de singel aanwees als rijksmonument en een beschermd stadsgezicht. Zo voorkwam ze dat de hele singel gedempt werd. Uiteindelijk zorgde haar beslissing van toen ervoor dat we sinds half september na zo’n vijftig jaar weer een rondje om de binnenstad kunnen varen. Doe je dat dan ga je ook onder de Marga Klompébrug door, die de Mariaplaats met het Moreelsepark verbindt.
Marga was een goede voorzitter, maar straalde weinig warmte uit. Echt informeel met haar praten deed ik niet snel. Ze leidde strak de bestuursvergaderingen en had zo haar vaste regels. Links van haar zat altijd penningmeester Piekaar en rechts van haar Claus. Toen ik dat ritueel door had, maakte ik daar gebruik van. Ik zorgde ervoor dat ik op de tweede stoel rechts van Marga ging zitten. Op die manier zat ik regelmatig naast de prins. Dat lukte niet altijd. Claus hield niet zo van dit soort vaste, voorspelbare regels. Dus, als hij te laat kwam - en er was ergens anders nog een stoel vrij - dan ging hij daar zitten. Het viel me op dat de prins zich altijd goed had voorbereid: hij stelde slimme vragen en droeg oplossingen aan. Vanaf 1984 is de prins zelfs drie jaar bestuursvoorzitter geweest.
In de pauzes vertelde Claus me veel over zijn kinderen en wat voor geks hij weer beleefd had. Bovendien hadden we hetzelfde gevoel voor humor. Eén anekdote kan ik me nog goed herinneren. De stichting had bijna constant geldproblemen en dan moest er weer bij een minister of een andere geldbron gelobbyd worden. En het was weer eens zover. Toen werden in de nieuwe ‘geldlosweekclub’ naast de ‘neutrale’ directeur twee bestuursleden benoemd. Dit waren de linkse filosoof prof. dr. Lolle Nauta (Rijksuniversiteit Groningen, destijds ook de PvdA-ideoloog) en de politiek rechtse farmacoloog prof. dr. David de Wied (Universiteit Utrecht). Claus fluisterde me toen in mijn oor: “Kijk, dit is nu diplomatie op het hoogste niveau.”
Ook door dit soort herinneringen ben ik blij dat ik mijn vervangende dienstplicht bij BWM heb gedaan. Maar belangrijker was dat die periode bij de stichting me heeft gevormd als journalist. Alleen, zoiets kun je pas achteraf zeggen.