Binnendijk – Bellamytjes (7): Stereotoren
Gepubliceerd: zaterdag 24 april 2021 07:00
Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk op Bellamystraat 11 bis in Utrecht gewoond in de Vogelenbuurt. Tot haar dood in 1976 woonde hij de eerste zeven jaar met z’n hospita, die door de hele buurt ‘opoe’ werd genoemd. Daarna werd het bovenhuis verbouwd tot kamerverhuur. In de serie ‘Bellamytjes’ haalt hij herinneringen op uit die zeventien jaar Bellamystraat.
Dik Binnendijk – Op een korte periode na heb ik in de Bellamystraat nooit mijn kamerdeur op slot gedaan, als ik weg was. Dat was ook onhandig. Toen ik nog op dezelfde verdieping woonde als opoe, zoog en poetste ze eens per week mijn kamer. Maar dat deed ze alleen als ze zin had. Toen ik twintig maanden later met huisgenoot Ton naar de bovenverdieping verhuisde, was dat poetsen van opoe voorbij.
Voor insluipers in huis of het jatten van mijn spullen was ik nooit bang. Poedel Fikkie was een goede huisbewaker. Bij het minste of geringst onbekende geluid gromde en blafte hij.
Het was dan ook een schok toen ik - na een weekend weg - thuiskwam en in de door mijzelf gebouwde kast onder de ramen een grote lege plek zag. Mijn ‘losse’ stereotoren was weg: versterker, tuner, cassettedeck en platenspeler, allemaal gejat! De aansluitsnoeren lagen als een groepje dode wormen op de plank.
Opoe wist van niks en ik geloofde haar onmiddellijk. Ik heb de politie erbij gehaald en al snel wezen de sporen naar kleinzoon Kees. Ik had absoluut niet verwacht dat hij ook bij mij spullen zou gaan jatten. We konden redelijk goed met elkaar opschieten. En ik heb hem ook nooit verlinkt, toen al die gestolen leren jassen op de trap lagen (zie: Binnendijk – Bellamytjes (6): Jassen op de trap | Nieuws030 - Nieuws030 ).
Kees heeft uitgebreid zijn excuses aangeboden, maar had mijn stereo-installatie dat weekend alweer verpatst. “Sorry Dik, ik was dronken en had geld nodig. Natuurlijk hartstikke stom van me!” Op verzoek van de familie heb ik geen aanklacht ingediend. Opoe heeft in termijnen het hele aankoopbedrag van zo’n vijfhonderd gulden terugbetaald. Dat gebeurde doordat ik een tijd lang per maand minder huishuur hoefde te betalen. Ik heb het er nooit over gehad maar ik denk opoes zoon zijn moeder die periode financieel steunde. Kees zal dat zeker niet gedaan hebben. Na de inbraak ben ik mijn kamerdeur op slot gaan doen, als ik weg moest. Ik heb dat een week volgehouden.
Een paar maanden later kreeg Kees een vaste vriendin. Zij had een matigende invloed op hem. Het stel heeft ook nog een aantal maanden bij opoe gewoond in de kamer onder die van mij, totdat ze een eigen appartement gevonden hadden. Zij had werk, Kees kreeg een baantje en zo hadden ze samen een inkomen. Of het stel nog bij elkaar is? Geen idee, want na de dood van opoe half 1976 is het contact met de familie vrij snel verwaterd.
Bellamytjes nr. 8 gaat over de chagrijnige poedel Fikkie.