Binnendijk - Bellamytjes (33): Flarden Bellamy-families
Gepubliceerd: zaterdag 4 maart 2023 09:20
Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd.
Dik Binnendijk – De eerste twee jaar van mijn studie biologie (september ‘67- zomer ‘69) ben ik met de trein op en neer gereisd vanuit Woerden. Op de boerderij aten mijn ouders altijd ’s middags warm en ’s avonds brood. Daarom at ik vaak tussen de middag warm op de Mensa. Deze was gevestigd in het Universiteitshuis (Lepelenburg 1). ’s Morgens had ik meestal college in de stad en ’s middags practicum in de Uithof. Mijn favoriete Mensa-eetdag was woensdag: nasi; mijn minst favoriete was vrijdag: macaroni met tomatensaus.
Toen ik zomer ‘69 bij opoe in de Bellamystraat kwam wonen, ging ik zelf koken. Een enkele keer kwam ik nog wel eens in de Mensa. Het personeel daar kende ik niet. Dus ik was ontzettend verbaasd toen ik een overbuurman uit de Mensa-keuken zag komen: meneer Dokter van Bellamystraat 10. Hij werkte daar al jaren. Veel contact had ik niet met hem en zijn vrouw, maar ik zei ze wel altijd gedag. Mijn vroegere overbuurmeisje Barbara van Bellamystraat 6 kwam vroeger regelmatig bij de Dokters in huis.
Het echtpaar had twee dochters met ongeveer dezelfde leeftijd als Barbara. “Het was daar altijd een zootje, maar absoluut gezellig. Ze verzamelden oud papier voor een goed doel, dus de hele buurt bracht daar hun oude kranten.” Mevrouw Dokter maakte enkele universiteitspanden in de binnenstad schoon. “Toen ik later colleges volgde in de Trans, kwam ik haar daar soms tegen. Ze had een vrij schelle stem en riep - als ze me zag - altijd keihard ‘Hallo Barbara!’ Mijn medestudenten schoten dan altijd in de lach.”
Op Bellamystraat 12 woonde de familie van Ee. Dat was een echte horecafamilie. Zij hadden het eethuis Het Draeckje in een werfkelder (Oudegracht aan de Werf 114-122) in de buurt van het voormalig postkantoor. Ik heb er vrij regelmatig gegeten of op het terras aan de gracht in het zonnetje gezeten. Ik herinner me vooral de pannenkoeken en de poffertjes, maar je kon er ook biefstuk of kip krijgen.
Met Barbara (woonde tot 1992 in de Bellamystraat) en haar moeder - mijn voormalige overbuurvrouw (woonde er tot 2005) - liep ik nog even de bewoners langs van een paar andere Bellamyhuizen. Of beter gezegd: zij haalden herinneringen op aan de mensen die er woonden en meestal zei ik dan: “O ja...” In mijn vorige column schreef ik dat we niet wisten wie er op nr. 13 heeft gewoond. Maar ik had mijn aantekeningen niet goed gelezen want volgens Barbara woonde daar de familie de Roovere. “Hun schoonzoon was rijinstructeur bij autorijschool Bruinsma... En op nr. 15 woonde Ina... zij had een hond dus die zul je vast ook wel langs de Singel zijn tegengekomen, toen je opoes hond uitliet.”
Meneer en mevrouw de Haar woonden op Bellamystraat 11, beneden ons. Ze leefden redelijk teruggetrokken. Hun schoonzoon Rudie werd na de dood van opoe eigenaar van het bovenhuis 11 bis. Meneer de Haar deed iets met boeken, herinner ik me vaag. Gert heeft nog een klein jaartje bij hen in huis gewoond voordat hij naar boven verhuisde. In Bellamytjes (32) schreef ik al over de familie Peters van Bellamystraat 9.
In het pand Bellamystraat 7 was een kantoortje gevestigd van de Staatsloterij. Bij de deur hing een bordje met de twee bekende Staatsloterij-vissen. Mijn overbuurvrouw: “Daar woonde mevrouw Traa-Kranen. Zij deed die Staatsloterij. Haar zoon kwam ik nog wel eens tegen als ik naar de markt ging.”
Bellamystraat 5 was het kleinste huisje in ‘ons’ stukje straat. Mijn overbuurvrouw: “Wie woonde daar ook weer? ... Mevrouw Steenis... Haar man heb ik nooit gekend. Hij was al overleden toen wij in de Bellamystraat kwamen wonen. Zij is later verhuisd naar een bejaardenhuis... Ik heb haar daar nog een paar maal opgezocht... en ik ben ook nog op haar begrafenis geweest.”
De namen ‘Traa-Kranen’ en ‘Steenis’ zeggen mij nog wat; alleen ik heb geen enkel beeld van de twee dames. Maar nog wel van tante Kitty van nr. 14, haar zoon Siegfried (nr. 16) en Rita van nr. 31 of 33 (zie: Bellamytjes (3)) Maar ook zij zijn al jaren uit de Bellamystraat verdwenen, net zoals ik... dit jaar alweer 37 jaar geleden.