Binnendijk - Bellamytjes (32): Flarden familie Peters
Gepubliceerd: zaterdag 18 februari 2023 09:02
Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd.
Dik Binnendijk - Het zijn vaak wat vage flarden die opkomen als ik denk aan vroegere Bellamystraatgenoten. Ze fladderen op door geluiden, beelden, praten over..., pijn of zelfs geuren. Zo had ik onlangs kort na elkaar twee concerten waarbij het Groot Omroepkoor een belangrijke rol had. En daardoor moest ik denken aan dat er regelmatig vanuit het huis naast ons - Bellamystraat 9 bis - een mannenstem zijn zangoefeningen deed.
Vooral kon je van hem genieten als het zomer was en de ramen open stonden. Onze keuken op de tweede etage grensde aan de woonkamer van de zanger. Wie dat was, wist ik niet. Of ik het mooi vond, weet ik niet meer. Ik begon toen net de klassieke muziek te herontdekken. Op een gegeven moment stak ik mijn kop uit het raam en heel toevallig hij ook.
“Ben jij de zingende buurman?” “Hoor je dat dan?” “Zeker, maar ik vind het niet erg hoor! Je zingt klassiek dat hoor ik wel.” “Ja, dat klopt... ik ben lid van het Groot Omroepkoor. Dus ik moet mijn stem soepel houden en repeteer thuis ook. Maar alleen overdag. ’s Avonds kan ik dat toch niemand aan doen. Want zelfs mevrouw en meneer Peters kunnen me horen, die hier beneden wonen. Aardige mensen, hoor!”
We hebben zo een kwartier gepraat. Later zijn we nog een paar maal bij elkaar over de vloer geweest. Maar al vrij snel na dit contact zijn hij en zijn vrouw verhuisd. Wie er toen op 9 bis kwam wonen... geen idee, maar het was geen zanger of zangeres. En ook geen kattengemiauw van een beginnend violiste, waar je van kon meegenieten. Aan de overkant van de Bellamystraat woonde een conservatoriumstudente. Gelukkig was mijn kamer niet aan de straatzijde. Inez en Leo waren wel de ‘gelukkigen’.
Afgelopen dagen heb ik weer eens gelezen in het interview met mijn vroegere overbuurvrouw (mevrouw K. Bergstraat 6) en de mails van haar dochter Barbara. Het viel me op dat zij niets vertelden over wie er op Bergstraat 13 hebben gewoond, links van ons. Ik heb ook absoluut geen enkele herinnering aan die inwoners. Wel aan de al genoemde familie Peters en vooral aan mevrouw Peters. Nou was dat bijna onvermijdelijk. Zij had een hond en liet die uit langs de Weerdsingel. Daar zal ik haar voor het eerst zijn tegengekomen, toen ik Perry uitliet, de zwartharige poedel van opoe. Ons contact was meestal op straat en langs de Singel, maar ik ben zo nu en dan bij haar en haar man binnen geweest.
Ze was getrouwd met een man die zo’n twintig jaar ouder was. Hij had in Utrecht een autogaragebedrijf in een zijstraat van de Zandhofsestraat of de Gildstraat. Mijn overbuurvrouw K.: “Meneer en mevrouw Peters hadden ook een dochter Marian. Ze had de leeftijd van onze kinderen.” Opnieuw grappig... ik kan me Marian helemaal niet meer herinneren. “En ken jij tante Annie Peters nog, de zus van meneer Peters? Zij woonde naast ons op Bergstraat 8.”
“Ik herinner me een wat statige dame, maar ik heb haar altijd mevrouw Peters genoemd.” “Ze was op haar manier een beetje chic. En vertelde altijd dat onze buurt zo achteruitging. Toen zij er kwam woonden, woonden er allemaal ingenieurs, artsen en dat soort lui. De buurt was echt aan het verloederen.” En wellicht had tante Annie ook gelijk, want toen ik in 1969 in de Bellamystraat bij opoe kwam wonen, waren er wel drie bordelen. En er kwamen steeds meer studenten op kamers... met niet te vergeten: al die fietsen.
Toen ik half 1986 uit de Bellamystraat verdween, woonde mevrouw Peters er nog. Ik ben ook na mijn vertrek een paar maal bij haar langs geweest. Volgens mij waren tante Annie en meneer Peters al overleden. Mevrouw Peters is op een gegeven moment met dochter naar Soest verhuisd. Ze heeft zowel mijn overbuurvrouw en als mij afzonderlijk een paar maal in Soest uitgenodigd. Maar het is het er nooit meer van gekomen. Zo gaat dat vaker met oud-buurtgenoten.