Binnendijk - Bellamytjes (30): Zieltje pielen (2)
Gepubliceerd: zaterdag 29 oktober 2022 08:52
Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei ‘77 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd.
Dik Binnendijk – Nadat ik de vorige Bellamytjes-column had geschreven, bedacht ik me dat Gert ook nog op een ander gebied gepield had aan mijn zieltje: het onbevangen iemand leren aanraken. Ik kom uit een familie die niet zo aanrakerig was. Als kind werd ik wel geknuffeld, maar dat aan mij zitten of dat ik iemand gemakkelijk beetpakte, verdween toen ik ouder werd. Als ik verplicht iemand moest beethouden - zoals tijdens dansles of gymnastiek op de HBS in Woerden - dan lukte dat nog wel.
Nadat ik op mijn 26-ste eindelijk uit de kast was gekomen, ging ik natuurlijk wel meer lijfelijk om met mensen in de Utrechtse homoscene. Daar hing altijd een zweem aan van seksualiteit. Het was nooit echt spontaan. Ik bedacht me dat ik iemand wilde aanraken en deed dat dan ook... of nog vaker: ik deed het niet... want ik durfde niet. Ik was daar echt verkrampt mee bezig.
Toen Gert in ons bovenhuis in de Bellamystraat kwam wonen, moest ik erg wennen aan dat hij me spontaan kon vastpakken. Ook Leo, die een half jaar later bij ons kwam, raakte me snel aan. Ik vond dat wel prettig. Beiden zijn hetero en hun beetpakken had niets met seks te maken. Natuurlijk had Gert snel door dat ik zelf wel moeite had met iemand aanraken. Dat kwam ook omdat hij tijdens zijn studie Andragologie bezig was met onderzoek naar mannenhulpverlening. Hoe kun je mannen leren meer bij hun gevoel te komen en hun kwetsbaarheid te tonen. Te veel mannen verbergen dat achter een vorm van machogedrag.
Gert sprak regelmatig over die mannenemancipatie en deed soms wel eens oefeningen met mij. Met zijn studievriend Ton richtte hij op een gegeven moment Soman op: Stichting Ondersteunend Mannenwerk. Binnen Soman werden allerlei op mannen gerichte therapieën verzameld en verder ontwikkeld. Denk daarbij aan groepswerk en lichaamswerk onder andere gericht op (het voorkomen van) seksueel geweld. Wat werkt en wat werkt niet? Dat paste helemaal binnen de trend begin jaren tachtig waar vooral in de grote steden mannengroepen ontstonden die bezig waren met hun emancipatie.
Ik denk ruim voordat Soman werd opgericht, nam Gert me een keer mee naar een mannenavond in het NVSH-gebouw (Wittevrouwensingel 100). Dit was op loopafstand van de Bellamystraat. Ik herinner me mannen die in een kring op kussens op de grond zaten. Na een voorstellingsrondje vertelde iemand zijn verhaal en vooral waar hij het moeilijk mee had. Dat werd meestal een zwaar gesprek. Ik was de enige homo in de groep, had geen relatie en na een aantal bijeenkomsten had ik genoeg van dat ‘mijn vriendin begrijpt me niet’ gezeik.
Dus ik was blij dat een vader zijn twee zonen meenam: Lukas en Matthijs. Met hun vriend Harry vormden ze de jongemannengroep. Ze zullen ergens tussen de zestien en negentien zijn geweest. Lukas had een vriendin, maar daar had hij geen relatieproblemen mee. Bij de jongemannengroep was wel gezellig, geen moeilijke gesprekken en veel lijfwerk. Daarom trok ik vooral met de jongemannen op. Wat we precies deden weet ik niet meer. Ik denk dat we elkaar onder meer masseerden, want iemand masseren heb ik deze periode geleerd. Al snel geloofden we die NVSH-mannenavonden wel en spraken we bij elkaar thuis af. Zo’n jaar of drie zijn we regelmatig met elkaar optrokken.
Onlangs bladerde ik in mijn twee fotoboeken van de mannenvakantiekampen waar ik in 1981 aan heb meegedaan. Begin juli was er een veertiendaags kamp in La Baule-Escoublac in Bretagne (Frankrijk) gericht op: vakantie, ontspanning, drama en spel. Een maand later bezocht ik ook een internationaal mannenkamp van een week op het Deense eiland Agersø. Als het weer het toeliet, liepen we de hele dag naakt rond op ons terrein. Net zoals in Frankrijk deden ook daar veel aan lichaamswerk en massage.
Met vallen en opstaan heb ik in de loop der jaren geleerd om onbevangen iemand aan te raken. Ik ben geen groot knuffel- of aanraakbeest geworden, maar ik kan iemand beetpakken zonder daarover eerst na te denken. Dat realiseerde ik me vooral tijdens de coronatijd, want toen moest ik weer gaan bedenken of ik iemand wel mocht aanraken. Echt, dat was ik absoluut niet meer gewend.