Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd. 
  

Dik Binnendijk – In de zomermaanden kon het bloedheet zijn in het kleine kamertje op onze etage. Dat realiseer ik me weer nu het een aantal dagen boven de 35 graden is geweest. De ramen lagen pal op het zuiden. Peter zette dan altijd zijn kamerdeur wagenwijd open, zo koelde het wat af. De standaarduitdrukking van opoe was: “Ik leg het daarboven af!” En dan zat zij in haar huiskamer, waar Peters kamertje drie- of viermaal in kon. 

Nadat Peter vertrokken was, heeft zijn kamer een aantal maanden leeggestaan. Uiteindelijk kwam onze huisbaas Rudie met iemand aanzetten. Het was een ‘werkende’ vrouw van begin twintig; geen student. Ik doop haar Meyske, want ik zou niet meer weten hoe ze heette. Ze was wel aardig, maar stil en vertelde nooit wat uit zichzelf. De dag dat ze naar de Bellamystraat verhuisde, was ik thuis. Ik hielp mee haar spullen de trap op te sjouwen. Meyske had nog twee jongens gecharterd die mee hielpen. Een van die jongens kwam na de verhuizing nog een paar maal langs. Ik noem hem maar Karel. Hij kletste veel gemakkelijker dan Meyske; hij leek me wel een vriendelijke gozer. 

“Oh, is Meyske er nog niet?” zei Karel. “We hadden hier afgesproken!” Ik: “Wil je anders op haar kamer wachten? Dan laat ik je er wel even in.” “Da’s goed!” We deden onze kamers niet op slot en lieten wel vaker bekenden of geliefdes binnen. Ik ben weer aan de studie gegaan en vergat de hele Karel. Meyske kwam tegen zessen thuis. Even later stormde ze mijn kamer in. “Wie is er op mijn kamer geweest?” “O eh, Karel. Hij vertelde me dat hij een afspraak met jou had.” “Die had je nooit in mijn kamer mogen laten! Hij is een junk, heeft al mijn sieraden gejat en zal die inmiddels wel hebben verpatst!” 

Ik bood natuurlijk mijn excuses aan en vroeg of die sieraden veel waard waren. En dat ik wel een deel zou willen vergoeden. Nou, dat hoefde niet. Het was vooral de emotionele waarde. Ze vertelde me dat ze Karel kende via haar werk. Hij had aangeboden om haar te helpen bij de verhuizing. Daarna was hij een paar maal bij haar langs geweest, maar ze had hem al laten weten dat ze daar geen zin meer in had. Vanaf dit voorval deed Meyske altijd haar kamer op slot als ze wegging. En ik nam me voor om nooit meer iemand binnen te laten die ik niet echt goed kende.

Bellamystraat 11 en 11 bis. Het raam met twee affiches boven de deuren is de badkamer; daarboven de ramen van het kleine kamertje. Foto: Dik Binnendijk, 2022

Meyske at nooit mee met het huis en bemoeide zich nauwelijks met ons.  Ze deed iets met de begeleiding van ‘ontspoorde’ jongeren, had een wisselend rooster en slaapdiensten. Na een maand of drie merkten we dat we haar nooit meer zagen op de Bellamystraat. Meyske leek van de aardbodem verdwenen. Haar kamerdeur zat op slot. Uiteindelijk heeft Rudie de deur van haar kamer maar opengemaakt. Meyske had zeker vier maanden geen huur betaald. Haar kamertje was een enorme puinhoop. Het matras lag op de grond, verder was het een chaos aan kleren, vuil ondergoed, papier, uitgedroogde sinaasappelschillen, vuile borden enzovoorts. De muizen liepen nog net niet rond. Je zag totaal geen stukje tapijt meer. Rudie heeft de kamer ontruimd. 

Inez en ik zijn toen samen het kamertje gaan huren. We gebruikten het als ons gezamenlijk kantoor: zij de ene helft van de week ik de andere helft. Inez was een boekhoudbedrijfje begonnen. Omdat ik de pest heb aan boekhouden ben ik klant van Inez geworden. Na een jaar vond Inez een grotere kantoorruimte. Ik ben toen het kamertje alleen gaan huren en zo werd het mijn slaap- en werkkamer. Het bed ging de lucht in en daaronder kwam mijn ‘bureau’ te staan: een werkplank op twee schragen. En dat is zo gebleven totdat ik vertrok uit de Bellamystraat. 

Inez is gaan samenwerken met een ander klein boekhoudcollectief en daarna zijn de bedrijven gefuseerd. Een paar jaar later is Inez als accountant in dienst getreden bij een grotere onderneming. Ik laat nog steeds mijn boekhouding doen door een klein bedrijfje dat na een aantal fusies en weer een afsplitsing oorspronkelijk is voortgekomen uit het bedrijf dat Inez ooit is begonnen. 

Volgende keer: Bellamytjes (28)