Binnendijk - Bellamytjes (22): 'Nee! Niet binnenkomen!'
Gepubliceerd: zaterdag 16 april 2022 08:08
Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd.
Dik Binnendijk – Wat heeft Sinterklaas met Pasen te maken? Voor mij: niets! Daarom vind ik het wat raar om op Stille Zaterdag het in deze column te hebben over sinterklaasrituelen. Maar ik had de titel “Nee! Niet binnenkomen!” al aangekondigd. Toen waren bij mij de paaseitjes en de Matthäus Passion nog niet ingedaald.
In de Bellamystraat deden we nooit onze kamers op slot, misschien hoogstens als je met iemand lag te vrijen. Je klopte op de deur en na “Binnen” opende je pas die deur. We vertrouwden elkaar volkomen op dit gebied. Maar dat veranderde altijd eind november. Een paar weken voor 5 december trokken we lootjes: wie er voor wie een surprise maakte. Dat ging altijd wat ingewikkeld, want tot het eind moest geheim blijven wie wie had. Op een gegeven moment zijn we een neutrale vriend of vriendin gaan gebruiken als een intermediair. Deze lette erop dat het lootjes trekken goed ging en hield verder zijn of haar mond daarover.
En dan gingen een week of twee alle deuren op slot of als je aanklopte, riep een verschrikte stem: “Neehee! Niet binnenkomen!” In huis hoorde je bij vlagen geluiden van hameren, zagen, schaven en vijlen op de kamers. De muziek stond meestal wat harder aan. Na onze eerste gezamenlijke sinterklaas hebben we maar ingesteld dat er na tien uur ’s avonds niet meer ‘voor sinterklaas getimmerd’ mocht worden. In stilte dichten was prima.
De viering deden we meestal beneden op de kamers van Gert en Leo: de schuifdeuren tussen beide kamers stonden open. Zo hadden we genoeg ruimte voor onze sinterklaasavond. Natuurlijk vloeide de drank rijkelijk en zorgde iedereen voor hapjes, die vooraf op elkaar werden afgestemd. En daarvoor aten we met elkaar.
Toen Gert ‘sinterklaas’ noemde als een van de dingen die hem bijgebleven was van zijn Bellamytijd, moest ik onmiddellijk aan een verpeste sinterklaasviering denken in 1981 of 1982. Een vriend van me - ik noem hem maar even W. - zou sinterklaas bij ons meevieren. Iedereen in huis kende hem want hij kwam vaak langs en at regelmatig mee. Als gastheer had ik voor hem een sinterklaascadeau gekocht en mooi ingepakt. Het was een vaas. Hij moest ook een cadeau krijgen, want anders zat hij er voor Piet Snot bij. W. had toen een vriendin; zij woonde in Arnhem. En het was al vaker voorgekomen dat W. een afspraak met mij afzei om naar haar toe te gaan. Maar nee, echt... hij zou sinterklaas bij ons komen vieren!
Rond een uur of zes belde W. aan. In Leo’s kamer was ik bezig de tafel te dekken. Nee, W. kwam toch niet bij ons sinterklaas vieren; hij ging naar Arnhem. Ik ontplofte bijna. “Kom even mee naar boven naar mijn kamer!” Terwijl ik de trap opliep, dacht ik: “Ga ik het doen of ga ik het niet doen?” Ik deed mijn kamerdeur dicht en barstte toen los. Tijdens mijn woede pakte ik het sinterklaascadeau voor hem (aarzelde nog even) en smeet dat hard voor zijn voeten op de vloer. De vaas ging in de verpakking aan diggelen. “En donder nou maar op!”
Toen hij weg was, zakte de woede wat en was ik zelfs een beetje trots op mezelf dat ik het aangedurfd had om die vaas kapot te smijten. Mijn huisgenoten vingen mij daarna op. Maar voor mij werd die viering niet echt gezellig meer.
Op zich vind ik het toch wel weer grappig - of beter gezegd jammer - om te merken, dat ik bij de Bellamy-sinterklaasviering als eerste weer aan die vaas-smijt-gebeurtenis denk. Gert ziet vooral de andere sinterklaasavonden voor zich met het twee weken durende surprise-maken-voorspel.
Overigens met Wim - want zo heet ‘W.’ - is het helemaal weer goed gekomen. We kennen elkaar nu ruim veertig jaar en gaan binnenkort met z’n drieën op een korte wandelvakantie in Italië. Nummer 3 is Henk, een gezamenlijke vriend. Wims vrouw blijft thuis. Fijne paasdagen!