Binnendijk – Bellamytjes (12): Het emmertje van tante Leen
Gepubliceerd: zaterdag 31 juli 2021 07:00
Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk op Bellamystraat 11 bis in Utrecht gewoond in de Vogelenbuurt. Tot haar dood in 1976 woonde hij de eerste zeven jaar met z’n hospita, die door de hele buurt ‘opoe’ werd genoemd. Daarna werd het bovenhuis verbouwd tot kamerverhuur. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt hij herinneringen op uit die zeventien jaar Bellamystraat.
Dik Binnendijk – Als ik van buiten de trap opkwam, dan rook ik al dat ze er was: tante Leen. Mentholfiltersigaretten! Opoe en tante Leen waren stevige rokers en paften tegen elkaar op: opoe haar Pall Mall filtersigaretten en tante Leen haar Belinda filters. Van elkaar snapten ze niet dat de ander juist dat merk rookte. Tante Leen was een ongetrouwd gebleven nicht van opoe. Ze kwam regelmatig langs en bleef dan een paar nachten slapen. Behalve de menthollucht herkende je haar ook aan haar schelle stem. Opoe had juist een lage, mompelstem.
In de erker was geen plaats voor twee stoelen, zodat de beide nichten niet samen het leven in de Bellamystraat konden gadeslaan. Daarom zaten tante Leen en opoe meestal aan de ronde tafel midden in de kamer. Behalve roken, kibbelen over het merk sigaretten en andere dit-en-datjes zaten ze vaak met elkaar te kaarten. Dat wist mevrouw K. nog, mijn vroegere overbuurvrouw van Bellamystraat 6. Bij mij moest die herinnering echt weer ‘uit mijn tenen komen’. Welk kaartspel ze deden, weten we niet zeker maar we vermoeden: patience. Aan het eind van de middag namen ze een advocaatje en lepelden het glaasje leeg. Of ze daarna nog een advocaatje namen weet ik niet meer. Ik denk het niet, want volgens mij kon tante Leen niet zo goed tegen alcohol. ’s Avonds ging de televisie aan.
Als tante Leen bleef slapen, deed ze dat in de achterkamer, waar ik eerst twintig maanden heb gewoond. Haar kamerdeur was recht tegenover de wc: pakweg twee meter lopen. Maar ’s nachts bleef ze op haar kamer. Moest ze plassen dan deed ze dat op een emmertje. Daar was ik natuurlijk nooit bij, maar dat plasgeluid hoorde ik regelmatig als ik ’s nachts zelf naar de wc ging. Dat ze daarvoor een emmertje gebruikte, wist ik wel. ’s Morgens heb ik haar regelmatig in nachtjapon met een emmertje vanuit haar slaapkamer zien komen op weg naar de wc. Ze goot het emmertje dan leeg in de pot.
En dat doe ik nu ook alweer zes jaar. Mijn slaapkamer is tweehoog; ik moet twee trappen af voor de wc. Dat wc-loopje ’s nachts ken ik blindelings net zoals in de Bellamystraat. Het licht doe ik nooit aan. Maar dat loopje is veranderd. Half juli 2015 was ik met een vriend een paar dagen in Leuven. Bij het oversteken naar het station – we gingen weer naar huis – maakte ik een misstap. Met een pijnlijke, steeds dikker worden voet strompelde ik nog zo’n tweehonderd meter naar de trein. Een paar dagen later wees een röntgenfoto uit dat er een scheurtje zat in het botje onder de kleine teen van de rechtervoet. In het medisch jargon wordt dat botje van het middenvoetsbeen genoemd: de Ossa metatarsalia V. Omdat aan dat botje ook een spier gehecht zit die je gebruikt bij het lopen, moest ik vanaf mijn tenen tot de knie in het gips. Anders was een goede, volledige genezing niet mogelijk.
Om het traplopen te vermijden heb ik twee weken in mijn woonkamer op de bank geslapen. Dat was geen feest. Dus ik was blij dat ik met m’n gipsbeen weer boven kon slapen. Maar daar kwam nu wel het lichtblauwe emmertje te staan om ’s nachts in te pissen. Dat staat er nog steeds. Soms moet ik er ’s nachts wel vier keer uit.
Elke ochtend ga ik dan met dat emmertje pis de beide trappen af op weg naar de wc-pot. Tot nu toe is dat nog goed gegaan en is er al schommelend onderweg (nog) geen urine op de trap terechtgekomen. Beneden is het dagelijkse ritueel: leeggooien, omspoelen, met allesreiniger uitsoppen, het sop in de wc-pot gieten, emmertje afdrogen en op de trap zetten voor als ik weer naar boven ga. Nooit gedacht dat tante Leen met haar emmertje zo een plek in mijn leven kon veroveren.
Volgende keer: Bellamytjes (13): Vijf uur pruttelen.