Paul Bersee - Uterech heb een buitenklimwand tegen een parkeervoorziening op het Science Park, pal naast de tramhalte. Het is een hoge zandkleurige klimconstructie met talloze gekleurde uitstulpingen.

Met de fiets kwam ik daar een paar keer in de week langs, maar nooit heb ik een waaghals gespot op weg naar de top van de 31 meter hoge betonnen wand. Ik veronderstelde dat het er voor de sier stond, zoals een spectaculaire reuzenpompoen in de voortuin van een kleurloze nieuwbouwwoning.

Maar op een zondag zag ik eindelijk beweging in het verwachtingsvolle stilleven. Een jonge vrouw van rond de twintig jaar oud hing vlak boven de begane grond aan een touw, met een onverschrokken grijns op haar gezicht. De stoutmoedigheid spatte af van haar slanke en atletische lichaam.

Het ontbrak me die dag niet aan geluk, want ze was zojuist begonnen aan haar trektocht naar een blauwe hemel. Een andere vrouw bleef met beide benen op de grond staan en stond daar wellicht met de opdracht haar op te vangen bij calamiteiten. Geen sinecure leek mij en volstrekt ongeschikt voor dagdromers. Maar mocht het reddingsplan niet naar wens verlopen, dan was het een meevaller dat op een steenworp afstand een academisch ziekenhuis stond. Mogelijk was dat een eerste vereiste van de ontwerpers van de buitenklimwand.

Terwijl ik zo wat mijmerde, liet de klimster er geen gras over groeien. Alert en ijverig zocht ze haar weg omhoog: ze loerde naar een geschikte houvast, beoordeelde haar kansen op succes, pakte een gekleurde klimgreep vast en verplaatste een voet.

Alles goed doordacht.

De klimwand Kalymnos bij de parkeergarage P+R Science Park. Foto: P. Notermans (HUA)

Ik kon niets zinnigs zeggen over de moeilijkheidsgraad van deze wand, maar mijn aanzien voor deze kloeke klauteraar steeg met de meter dat ze omhoogging. Het was ook niet zonder levensgevaar. Eerder kwam er in een klimhal nog een 65-jarige vrouw om het leven omdat ze niet goed was gezekerd. Dat wilde ik die zondag niet meemaken.

Soms leek het alsof de dappere klimster niet verder kon, dat ze vergeefs zocht naar een geschikte knobbel om op te staan. Op die momenten voelde ik een sterke aandrang haar moed in te spreken. Hoe zou dat klinken?

Hou vol, meid!

Zet hem op!

Laat je niet kisten!

Maar ik had geen verstand van klimmen en mijn goed bedoelde aanmoedigingen zouden haar kostbare concentratie kunnen verstoren of ze zou zich eraan kunnen ergeren.

Ik had haar nog geen enkele keer naar beneden zien kijken. Dat zou ik ook niet doen, als ik haar was. Maar gestoken door mijn potsierlijke bemoeizucht kon de verleiding haar wel eens te machtig worden.

Ik zag het al helemaal gebeuren: ze schold me de huid vol, haar chaperonne greep me driftig bij de keel, de klimster greep ook ergens naar, maar miste het doel jammerlijk en verloor haar evenwicht. Ik trouwens ook.

Het zij zo.

Gelukkig hield ik mijn mond en zonder overlast kon ze de magische top van de wand aantikken.

Ik weet niet wat er op dat moment door haar heen ging, maar ik kreeg er in ieder geval kippenvel van…