Paul Bersee - Uterech heb het Maliebaanstation, een gracieus gebouw dat in juni 1874 werd geopend. Precies 150 jaar geleden.

Joke Rots heeft een doos met de bouwplaat van het treinstation in huis gehaald.

Ik ben gek op bouwplaten en Joke zocht dringend een maatje met wie ze het station in elkaar kon zetten. Via het maatjesproject zijn we een koppel geworden. Zonder wat hulp en stimulatie lukt het haar eenvoudigweg niet en ze wil het zo graag. Het is het enige waar ze hulp bij vraagt.

Joke is een contactarme vrouw van begin veertig. Een paar jaar geleden was ze nog hoofdconductrice bij de Nederlandse Spoorwegen en geliefd bij collega’s en reizigers. Ze genoot van haar baan en van het leven. Maar na een tragisch voorval verdween die levensvreugde met de dag meer uit het zicht.

Ze was onderweg naar de intercom om de volgende stop aan te kondigen: station Den Dolder. Ineens stond de trein stil. Een noodstop. De adrenaline nam direct bezit van haar lichaam. Ze hoopte dat ze nooit een zelfdoding of een ongeval mee zou maken. Werktuiglijk stapte ze uit de trein, met een koffer en daarin een afdekdeken en handschoenen. Ze keek rond en liep in de richting van een levenloos slachtoffer. Even een blik naar de machinist in de bok, die hulpeloos en slepend zijn spierwitte hoofd heen en weer bewoog.

Hoofdconductrice Joke Rots knielde neer bij het lichaam en schrok toen ze doorhad dat daar geen mens lag, maar een aangeklede etalagepop. Jongens kropen uit de bosjes en sprongen uit de trein. Ze omsingelden de hoofdconductrice, schopten en sloegen met stokken. Ze spuugden, ze lachten, ze voelden zich stoer, niemand deed ze wat. Agressieve dwazen zonder vervoersbewijzen op strooptocht. Alweer. Daarna renden ze weg als een stel watervlugge angsthazen.

Joke wilde terug naar de trein om alsnog het volgende station om te roepen, maar ze is nooit in Den Dolder aangekomen. Haar volgende bestemming werd het ziekenhuis.

Nu zit ze tegenover me aan een tafel. Ik ken haar verhaal. Mijn verhaal is onbelangrijk.

‘Wat vind jij zo mooi aan station Maliebaan?’ vraag ik.

‘Gewoon. Het is mooi en ooit vertrokken er treinen richting Parijs,’ mompelt ze.

Ze wilde na de mishandeling niets weten van hulpgesprekken of iets wat haar zou kunnen helpen om het leven weer op te pakken. Ze was boos op de wereld. Langzaam veranderde Joke in een achterdochtige vrouw. Om haar eigen pijn te verzachten trapte ze steeds vaker bij mensen op kwetsbare plekken en raakte steeds meer vervreemd van de wereld om haar heen.

‘Waarom moet ik altijd aardig zijn? Waarom moet ik altijd doen wat anderen willen? Waarom zou ik belasting en boetes moeten betalen? Dat geld gebruiken ze toch alleen maar voor hun eigen feestjes. Het is míjn leven en ik wil geen regels, ik wil geen … hoe heet dat nou … keuringslijf … Ik heb niemand nodig. Ik ben autonoom. En ik weet het al: keurslijf! Dat wil ik niet!’

Langzaam zonk ze weg in een sociaal isolement.

‘Zullen we verder gaan met het station in elkaar zetten, Joke?’

‘Ja, verder met het station.’

Ze ziet er erg tegen op en tegelijkertijd snakt ze er naar. De treinrit voltooien. Ze wil heel graag een keer door de huiskamer roepen: ‘Station Utrecht Maliebaan, dit is de eindbestemming van deze trein. Denkt u bij het verlaten van de trein aan uw bagage en andere eigendommen. Dit is eindstation Utrecht Maliebaan.’

Nog één keer wil ze de reizigers correct en vriendelijk toespreken.

‘Of ik zeg: Domme reizigers! We naderen met een vette vertraging de eindbestemming van deze trein! Ik hoop dat jullie een shitreis hebben gehad en vergeet vooral jullie klerezooi niet bij het verlaten van het toestel. Tot kijk, agtelijke gehakballegies!’

We hebben ieder een schaar en er is lijm en een liniaal. De handleiding ligt voor ons en voorzichtig knippen we de zijgevels en de voor- en achtergevel uit het karton. Regelmatig staart ze minutenlang bewegingloos naar de foto van het treinstation met twee zijvleugels, een sierlijke hal met ouderwetse loketten en wachtkamers. Ze hoopt zichzelf te ontdekken in haar uniform met NS logo en conducteurstas.

Maar wat ze ziet is zeer waarschijnlijk een verminkte etalagepop onder een afdekkleed en een groep agressieve jongens met hersenloze schuimbekkende koppen…