Wielaert - Alle Tijd: Gipharts ode aan bier en vriendschap
Gepubliceerd: zaterdag 19 oktober 2019 14:48
Jeroen Wielaert - In de Vriendschap belegden we onze eerste middagzitting en al spoedig hadden we elk tien stapelglazen pils op. Het was de zomer van 1975. Onze Utrechtse studententijd als beginnende Neerlandici was goed begonnen in het goede bruine café aan het Wed. Ik meen dat Peter Vroege erbij was, de huidige uitgever van de Bosatlas.
Door de jaren heen gingen de gelagen verder met Bart van Beest, Gert Anbeek, Fred Wittenberg, Rob Bekker en Paul Wamsteeker. Aan het biljart was regelmatig Harry Sacksioni te bewonderen, de gitarist van Herman van Veen. Echt hilarisch werd het als er in de avond corpsballen binnen kwamen die bier konden drinken alsof ze de Oosterscheldekering ervoor hadden open gezet. We waren uitgestudeerd en aan het werk toen in 1986 een talentvolle jongen uit Dordrecht Nederlands ging doen: Ronald Giphart.
Bier blijft het favoriete spraakwater voor studenten. Het draagt bij tot het groeien en bestendigen van vriendschappen voor het leven. Bovengenoemde vrienden zie ik op nog steeds, al is het niet meer op wekelijkse doorzakavonden. Voor Ronald Giphart gaat het nog verder: in goede cafés als De Nagel en De Sidonia is er eerst het bier voor zes studenten uit uiteenlopende richtingen en daarna de brouwerij Alle Tijd waarin ze als sextumviraat elkaars compagnons worden. Jonas de acteur, Luciën de lijkensnijder, Mike de dienstweigeraar, Berend de Beer, voorlopig de laatste Cola en een goeroe genaamd Gregor. Het is allemaal te lezen in een lekker dikke roman vol vriendendorst.
Brouwerij Alle Tijd wordt gevestigd aan de Oudegracht, ter hoogte van de Bakkerstraat. Giphart keert daarmee terug in zijn eigen studententijd, waarin hij werkte in Los Gauchos en achter de tap stond in Café Flater. Als auteur heeft hij van Utrecht zijn hoofdkwartier en decor gemaakt. Voor hem is Utrecht klein-Amsterdam, klein-Rotterdam en klein-Den Haag bij elkaar, een ongelooflijk totale stad, eigenlijk de ultieme Nederlandse stad.
De keuze voor Utrecht als bierhoofdstad in Alle Tijd ligt ook voor de hand met een aanzienlijke bierhistorie die terug gaat tot in de diepe middeleeuwen, waarin bier volksdrank nummer een was, omdat rivier- en grachtenwater domweg te smerig was. Door de eeuwen heen zijn er in Utrecht honderden brouwerijen geweest. De laatste decennia zijn er nieuwe gekomen zoals De Leckere, VandeStreek, De Rooie Dop en Maximus. Daar brouwen ze iets anders dan wat Giphart ordinaire fabriekspils noemt.
In alle ambachtelijke varianten noemt hij bier rijker dan wijn. In Alle Tijd brouwen ze op een dag een bijzondere biertje: Grachtwater.
Alle Tijd is vooral een diepgaande roman overvriendschap, een speciale band die in de literatuur veelvuldig is overvleugeld door de liefde. Een paar citaten: ‘Het is een romantisch idee te denken dat vriendschap niet gebonden is aan leeftijd of afkomst, maar in de echte wereld zijn mensen bevriend omdat ze op elkaar lijken, ongeveer even oud zijn en bij elkaar in de buurt wonen’ en: ‘Volgens wetenschappers berusten vriendschappen in de regel op iets wat zij ‘homofilie’ noemen: liefde voor hetzelfde’.
Op bladzijde 165 geeft Giphart alle ruimte aan grote denkers. Aan Aristoteles die als voorwaarde stelde dat vrienden elkaar te allen tijden steunen en het beste voor elkaar hopen, aan Montaigne volgens wie vriendschap niets minder dan volmaaktheid nastreefde, aan Kierkegaard die dacht dat mensen voornamelijk bevriend zijn om samen te lachen en de wereld belachelijk te maken, aan Ovidius die hiervoor het begrip ludus hanteerde, vriendschap als een vrolijk creatief spel van uitdagingen en lichtzinnigheid en aan Nietzsche, volgens wie vriendschap helemaal niet bestaat.
In Alle Tijd voegen zich vriendinnen en moeders erbij, gaat het er gaandeweg steeds harder aan toe, komt de dood in de brouwerij en dan blijkt hoe sterk de vriendenband is.
Het is misschien goed om het er nog eens vriendschappelijk over te hebben met Giphart, in een mooie openbare zitting in Willem Slok.