Van Dijk - 'Vreselijk, militair zijn'
Gepubliceerd: vrijdag 8 mei 2015 14:00
Door Dries van Dijk -
Deze brief is mijn fictie, maar wel gebaseerd op een nu onvindbare brief, die mijn vader Johannes van Dijk in 1940 aan mijn moeder Bertha Kasper schreef, omgezet en gebaseerd op de Utrechtse feiten van soldaat Gerrit Bax.
Mijn vader was Bereden Huzaar, zoals Gerrit Bereden Artillerist was, en vocht niet meer op paard, maar op een motor met zijspan tegen de Duitse parachutisten rond, nu Vinexlocatie, Ockenburg en Ypenburg, toen militaire vliegvelden bij Den Haag.
Door de vertraging, die militaire acties van legeronderdelen als mariniers, landmacht, luchtmacht, huzaren en luchtafweer in de Duitse opmars veroorzaakten, mislukte de ‘Blitzkrieg’, de invasie in Engeland en gingen de Duitsers over tot de grote luchtoorlog om Engeland in de zomer van 1940. De eerste grote nederlaag, die de Duitsers in WO 2 leden. Mijn vader overleed in 2003, Gerrit Bax overleed in 2013.
Opmerkelijk is dat de stad Utrecht en provincie + bedrijven in september ‘39 respectievelijk 9 en 4 ton guldens uittrokken voor de luchtverdediging. Te laat, want de bestelde kanonnen waren bij lange na niet geleverd, maar 4 van 26 vuurmonden.
Utrecht, 17 mei 1940
Lieve Bertha,
Geen idee, hoe lang ik nog in de school aan de Abstederdijk moet blijven. Krijgsgevangen, we moeten met speelgoedgeweertjes op wacht bij de Hojelkazerne voor de Duitsers, die ons beschimpen.
Ik ben woedend. Gisteravond kwam een journalist van het Utrechts Dagblad aan de deur naast het kolenhok voor een gesprek. Maar zo vlak na de capitulatie heb ik geen zin om een krantenman te woord te staan. Ik ga mijn teleurstelling en verontwaardiging van me afschrijven, daar heb ik geen stukje van een journalist voor nodig.
Vreselijk, militair zijn. Tot maart 1935 in dienstplicht, vanaf augustus 1939 in mobilisatie. Ik heb je al 9 maanden niet meer gezien. Dat na de vreselijke 5 meidagen. De capitulatie op 15 mei is nog maar 2 dagen geleden. Wat gaat er met ons gebeuren?
Als Bereden Artillerist had ik eerst in Den Haag de zorg voor de paarden, die de kanonnen op hun plek moesten slepen. Met 25 jaar ben ik nu een oude dienstplichtige. Bij de mobilisatie waren 114.000 oudere mannen onder de wapenen geroepen.
De legerleiding vorderde ook 15.000 paarden. Maar de legerleiding had andere ook andere zorgen. De aanval vanuit de lucht! Daarom werd ik van de veldartillerie overgeplaatst naar 11e Batterij Luchtafweer, natuurlijk afgekort tot LuA. Van Den Haag naar de Hojelkazerne aan de Croeselaan in Utrecht. Waar ik nu zo bitter wordt vernederd door de overvaller.
In mijn paardenuniform met leren zitlap in de dikke broek en laarzen met sporen was ik een vreemde ongeoefende kanonnier. We hadden moderne Engelse Vickers kanonnen. Drie in onze batterij.
Vanaf april 1940 zaten we aan de Galecopperdijk, dicht bij de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal vlak bij Homeopatische Ziekenhuis Den Hommel. In een lege boerderij. De kanonnen voor 7,5 cm kaliber brisant granaten stonden 60 meter van de boerderij achter zandwallen; de vuurleiding was verstopt op het erf in een betonnen bak. De hoogte, richting en afstand van het doelwit werden elektrisch doorgegeven naar de kanonniers, die met draaiwielen de instellingen op de klokjes draaiden.
We oefenden zonder munitie met een Fokker jachtvliegtuig. Ik was opeens kanonnier; gelukkig is onze stukscommandant wel goed geoefend. Ik begreep van hem vlak voor de 10e mei dat we nog geen derde van de 1100 bestelde luchtdoelkanonnen er waren. Engeland wilde natuurlijk het grootste deel, dat snap ik!
De vuurleiding werkte niet als de vliegtuigen laat vlogen of binnen de 1.000 meter waren genaderd. Dan ging je over op ‘stukkenvuur’, waarbij je het kanon handmatig richtte en de afstand schatte om de granaten op de juiste ontploffingsafstand in te stellen.
10 mei 1940
Het begon zo bijzonder op de 10e mei. Ik werd wakker van schoten in alle vroegte. Het was mistig met de zon er doorheen. We moesten onze ruime voorraad munitie telkens met 2 granaten van 6,5 kilo onder onze arm naar de stelling. Er vlogen allerlei Duitse vliegtuigen van oost naar west.
Tegen 10 uur kwam opeens een bommenwerper, Juncker-88 bleek later, laag over Utrecht aanvliegen. Mitrailleurbatterijen bij Oog in Al schoten een stuk van zijn staartroer af. Ik hoorde mijn stukscommandant roepen: 6, 2 en 4 seconden. Voor de instelling van de granaten. Het kanon naar het vliegtuig draaien, volgen en schieten. Het eerste schot ontplofte te ver; het tweede ontplofte te dichtbij in een boom, de takken vlogen in het rond. De derde zag ik als een rookpluim uit de cockpit komen; direct dook de laagvlieger steil naar de grond: voltreffer!.
We zagen al eerder twee parachutes ontplooien, de derde hing zonder man in een boom. Hij lag levenloos iets verderop op de grond. Twee mannen werden uit het toestel geslingerd en overleden ook. We mochten niet naar het neergestorte toestel, maar één dode man zien is al meer dan genoeg. Eén bemanningslid werd gearresteerd, zo vernamen we. De bommen in het toestel zijn waarschijnlijk niet ontploft.
De 10e mei waren de Duitse piloten nog niet ingesteld op onze kanonnen en mitrailleurs en vlogen in een vaste koers over onze stellingen. De 11e vlogen de toestellen hoger en werden we aangevallen door jagers, Messerschmidts, die opeens uit een rookgordijn vielen en schietend op onze stellingen afvlogen. Door de lichtspoormunitie uit hun boordmitrailleurs konden we op tijd wegduiken achter de zandwallen.
We kregen 14 mei bericht van de capitulatie, door de dreiging van verdere bombardementen na de aanval op Rotterdam. We mochten onze kanonnen niet onklaar maken met ontploffende granaten of scheppen zand. Daar heb ik spijt van. De Duitsers dwongen ons eerst tot kwartiermaken in een school, alleen voor henzelf, zo bleek daarna. De politie, onze buren, is vriendelijk, maar de Duitsers niet. Hoe lang duurt dit? We zitten veel te niksen. Ik wil u graag terugzien en weer aan het werk bij de wegenbouw in Den Bosch.
Met een innige groet,
Johannes van Dijk