Donker - De ijzeren long stopt ermee; en dan is Rooie Piet dood
Gepubliceerd: zaterdag 2 mei 2015 06:00
Martin Donker - Arie den Iseger weet het zeker: de moffen hebben Piet vermoord. ,,Hij lag met difterie aan de 'ijzeren long'. Na een bomalarm hebben ze in het ziekenhuis de stroom uitgezet. Toen is Piet gestikt. Een schoftenstreek. Man, wat heb ik een verdriet gehad. Magistrale voetballer. Fijne vent ook.''
Piet Dumortier wordt geboren op 9 november 1915. Op 5 april 1945, een maand voor de bevrijding, eindigt zijn leven op een gruwelijke manier.
Een betere midvoor heeft DOS niet gekend. Althans volgens ploeggenoot Arie den Iseger, van maart 1921 en in 2014 overleden. In 1952 speelt Den Iseger af en toe nog even met de jonge Tonny van der Linden. Hij heeft dus recht van spreken. Zijn conclusie: ,,Dumortier was beter. Completer. Piet scoorde makkelijk én vaak mooi, kon goed koppen, sprong boven iedereen uit en was tweebenig. In wezen was hij afmaker én spelverdeler tegelijk. Meestal verplaatste Piet het spel met één vloeiende beweging. Dan zette hij als een magiër de buitenspelers aan het werk. Hij liet altijd de bal het werk doen. Een genot om hem aan het werk te zien. Piet was zo'n fijne vent.''
Oefenmeester Chris Roelofs laat Piet Dumortier op zijn 15e debuteren. Wat goed is komt snel, zal Roelofs hebben gedacht. Hij prijst de mentaliteit van dat roodharige joch, dat vroeger altijd op klompen liep. In de tweede helft van de jaren dertig bereikt DOS de nationale top. De opmars wordt geleid door spelers als Ben en Gerard van Leur, Evert Veltmeijer en, last but not least, 'die lange rooie', de bijnaam van Dumortier, in Utrecht zelden op zijn Frans uitgesproken.
In de Domstad snappen ze niet waarom hun held zo lang buiten het Nederlands elftal wordt gehouden. De Keuze Commissie echter heeft een zeer plausibele verklaring. De positie in de punt van de aanval is voorbehouden aan de zesenhalf jaar oudere Beb Bakhuys. Op 23 oktober 1938 krijgt de Utrechter toch zijn kans. Hij wordt opgesteld in de vriendschappelijke interland tegen Denemarken, met nog twee debutanten: clubgenoot Gerard van Leur en Feyenoorder Arie de Vroet. Het wordt 2-2. Gerard van Leur opent na een minuut al de score.
Maar na afloop daalt de kritiek neer op de hoofden van de twee Utrechters. Arie den Iseger, niet geheel onbevooroordeeld, spreekt er in 2010 nóg schande van. ,,Als je bij Ajax of Feyenoord speelde, had je een streepje voor. Dat was toen zo. Piet had gewoon de pech in Utrecht te voetballen. Wij telden niet mee. Normaal gesproken had hij met zijn capaciteiten twintig, nee dertig interlands moeten spelen. Maar eerst stond Beb Bakhuys hem in de weg. Daarna de Keuze Commissie. En toen brak die rotoorlog uit. Tussen 1940 en 1945 is er helemaal geen interland meer gespeeld. En erna was Piet dood. Als ik er nog aan denk... een paar weken voor de bevrijding, nog maar 29 jaar was hij.''
In de wintermaanden, als het koud is, draagt Piet Dumortier tijdens trainingen en wedstrijden een wollen shawl. De midvoor heeft een vergrote schildklier. Hij lijdt aan struma. Den Iseger: ,,Altijd was ie verkouden. Toch was Piet nooit chagrijnig. Een bovenstebeste kerel. Amicaal. Bescheiden. Geen babbels. Nooit vedetteneigingen.
Piet werkte in dienst van een Utrechtse verzekeringsmaatschappij en haalde geld op voor het begrafenisfonds. Dat noemden ze 'kwartjesopnemer'. Via DOS kreeg hij later een sigarenzaak aan de Catharijnesingel, net voorbij de Knipstraat. Ik kwam er vaak. We werden kameraden. Ook onze verloofden konden goed met elkaar overweg.'' Sjaan Dumortier, de zuster van Piet, is gehuwd met DOS-voorzitter Piet Mackaay. Ze hebben een zoon, Piet junior. Zelf trouwt Piet Dumortier in het laatste oorlogsjaar onder grote belangstelling in het Utrechtse stadhuis.
Dan slaat het noodlot toe.
In het seizoen 1944-1945 wordt in Nederland niet gevoetbald. Hongerwinter. Razzia's. Vernielde voetbalvelden. In die chaos wordt strumalijder Piet Dumortier ziek. Het is april 1945, enkele weken voor de bevrijding. Hij krijgt kroep, het populaire woord voor difterie.
De ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie en leidt onbehandeld onherroepelijk tot de verstikkingsdood, maar bij de juiste medische verzorging is de kans op genezing uitstekend. Dumortier wordt opgenomen in het Stads en Academisch Ziekenhuis Utrecht aan de Catharijnesingel, in de buurt van zijn sigarenzaakje. De doktoren leggen hem in de 'ijzeren long', een mansgrote stalen buis die luchtdicht kan worden afgesloten. Alleen zijn hoofd met die rode kuif komt uit het gevaarte. Een pomp neemt de werking van het middenrif over. Op eigen kracht kan de patiënt Dumortier in dit stadium van zijn ziekte niet ademen.
Dumortier is dus afhankelijk van de elektronisch aangedreven pomp. Op 5 april is er bomalarm. Volgens Arie den Iseger ‘zetten de moffen de stroom uit' – kennelijk met het oogmerk alle lichten te doven. De meeste andere bronnen houden het op een storing van het elektriciteitsnetwerk. Hoe dan ook: de stroom valt uit. En dus ook die 'ijzeren long'. Den Iseger: ,,Ik ben er niet bij geweest, maar die avond had Piet bezoek van een paar ploeggenoten. Met een dynamo van een fiets hebben ze nog geprobeerd de elektriciteit op te wekken. Dat is mislukt. Piet is gestikt.''
De begrafenis is op 10 april. Arie den Iseger is slippendrager. Hij zit in de koets en draagt met ploeggenoten de kist naar Dumortiers laatste rustplaats op Tolsteeg. ,,Ik herinner me nog heel goed hoe Piet thuis lag opgebaard. Hij lag in die kist met zijn DOS-kloffie aan. Dat prachtige gele shirt met die zwarte V. Sommigen zeggen dat zijn handen een leren bal omklemden. Dat weet ik niet meer.''
Wel weet Den Iseger nog dat het langs de route, van Catharijnesingel via het Ledig Erf tot de Bokstraat zwart zag van de mensen. Voetbalminnend Utrecht was met stomheid geslagen. Niemand kon geloven dat 'onze Rooie Piet' dood was. ,,Vanuit de koets heb ik vele mensen zien huilen. Ik kreeg het zelf ook te kwaad. Het is 65 jaar geleden, maar als ik er over praat word ik nóg emotioneel.''
Dumortiers kapper en buurman Jan Vendrik zegt in het Utrechts Nieuwsblad van 1999: ,,Toen Piet was overleden, stierf er een stukje saamhorigheid in de stad. Zelfs de bevrijding die kort daarop werd gevierd, heeft dat niet kunnen veranderen. Voorzitter Piet Mackaay heeft de begrafenis geregeld. Ook voor hem moeten het de somberste dagen van zijn leven zijn geweest. Hij moest zijn zwager en zijn beste voetballer naar het graf brengen.''
- Dit artikel is met toestemming van de auteur Martin Donker overgenomen uit het boek 40 jaar FC Utrecht (2010) -