Wim Kok, drie generaties inzet Kok voor fietsplezier
Gepubliceerd: zaterdag 5 september 2015 07:00
Wim Kok is een bekende fietsenwinkel in de Nachtegaalstraat. Wim Kok (71) heeft zich via zijn winkel altijd met grote passie toegelegd op vormgeving, veiligheid en vernieuwing van de fietsenbranche.
Interview door Jan Jansen
De, in de jaren zestig, populaire zanger Max van Praag bezong het fietsen al lyrisch met voor iedereen nog herkenbare liedjes als: ‘Op de fiets’ en ‘Als ik op mijn fietsbel bel’. Mooie beelden uit die tijd zijn de grote stromen fietsers, vooral mannen, met een broodtrommel achterop de bagagedrager van en naar het werk. Door de opkomst van de fiets, in het begin van de vorige eeuw, werd de werknemer meer mobiel en daardoor minder afhankelijk van de werkgever. Daarvoor ging iedereen te voet naar het werk. Wim Kok vertelt dat zijn vader Wim Kok sr. in de jaren vijftig voorvoelde dat fietsen de toekomst had.
“Mijn vader werkte als smid in de Gelderse Achterhoek voor boerenbedrijven. Toen daar het werk afnam trok hij in 1935 naar Utrecht en kreeg een baan bij fietsenfabriek Verheul en daarna bij het Banierhuis in Tuindorp, een grossier waar hij van onderdelen fietsen moest assembleren. Daar kwam de ervaring van een smid goed van pas. Het Banierhuis had ook een winkel in de Lange Elisabethstraat 32 waar hij winkelchef werd. Nadat mijn vader ontdekte dat hij over uitstekende verkoopkwaliteiten beschikte zocht hij naar een mogelijkheid om voor zichzelf te beginnen. Zo begon hij in 1944 een winkeltje van 5 x 5 op de hoek Nachtegaalstraat/ Parkstraat, die hij de naam Rijwielhuis Torpedo gaf en waar hij fietsonderdelen kon verkopen. Een moeilijke tijd om voor jezelf te beginnen want het was oorlog en een enorme schaarste in fietsonderdelen.”
Het fietsen heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. “Kinderfietsen bijvoorbeeld zijn er pas gekomen in de jaren zestig. Voor kleine kinderen had je wel een driewielertje en een autoped. Alle ouderen van nu moesten als kind, met ware doodsverachting, leren fietsen op volwassenenfietsen waar houten blokken op de trappers waren aangebracht. Het duurde daardoor wel even voor je het fietsen zo onder de knie kreeg dat je zelfstandig door het drukke verkeer kon manoeuvreren. Mijn vader wilde graag dat ik ook in zijn fietsenwinkel terecht zou komen. Hij had toen al een grotere winkel, het voormalige Banierhuis, in de Lange Elisabethstraat. Zelf wilde ik liever de kant van de vormgeving op. Mooie vormen en schoonheid hadden toen en hebben nog mijn grote belangstelling. Omdat ik dyslectisch ben bleek een hogere technische of kunstopleiding helaas niet haalbaar. Ik moest daardoor naar de LTS in de Schoolstraat om met mijn handen te leren werken.”
Als je, ondanks beperkingen, je volledig inzet om alles uit je vak te halen wat erin zit kom je tot optimale resultaten. Dat is het levensmotto van Wim Kok. “In 1970 heb ik de winkel van mijn vader overgenomen. Vanaf het eerste moment heb ik me volledig gericht op bijzondere kwaliteit en exclusiviteit. In de fietsenbranche bestond geen maatwerk; het was massaproductie van de bekende merken. Er waren toen al enorm veel elkaar beconcurrerende fietsenwinkels in Utrecht. Ik wilde me onderscheiden in fietsplezier en vormgeving. Ben als eerste begonnen met mountainbikes, tandems en vouwfietsen. Zocht daarbij ook altijd naar vernieuwende vormen. Daarvoor werkte ik samen met toonaangevende winkels in Antwerpen en Londen. We wisselden onderling de meest nieuwe designproducten op fietsgebied uit die we een aantal weken als eyecatcher in de etalage zetten. Daardoor kwam er veel belangstelling, ook van de pers. Het Utrechts Nieuwsblad en landelijke magazines schreven er mooie artikelen over. Publiciteit zonder dat je een dure advertentie hoefde te plaatsen.”
De persoonlijke benadering in de fietsenbranche leverde Wim Kok ook belangstelling op van de medische wereld. “Ik ging samenwerken met fysiotherapeuten en met het revalidatiecentrum De Hoogstraat. Door op de persoon gerichte aanpassingen op een fiets aan te brengen konden mensen met handicaps weer leren fietsen. In 1981 is de winkel verhuisd naar Nachtegaalstraat 51, de huidige locatie, waar we over een winkeloppervlakte van 750 m2 konden beschikken. Omdat ik veel navolging kreeg met mijn nieuwe modellen ben ik naast de winkel een groothandel begonnen om aan andere handelaren te kunnen leveren. Het was altijd trendzettend wat ik deed, een enorm genoegen om voortdurend te veranderen en zodoende aandacht te krijgen en de smaak van de consument te prikkelen.”
In 2007 is Wim Kok gestopt, na ruim 47 jaar in het fietsenvak te hebben gezeten. “Ik heb het bedrijf in 2006 aan mijn toen 31 jarige zoon Joris overgedragen. Ik was uitgeput aan het raken van alle creativiteit en zakelijke beslommeringen. Ben verder gegaan met vormgeving en maatschappelijke besturen. Mijn zoon werkt al vanaf zijn 18e in de winkel en kent de kneepjes van het vak. Hij heeft dezelfde passie als ik heb. Ik zit nu nog in de jury van de organisatie van de tweewieler rai, die verantwoordelijk is voor de uitreiking van de jaarlijkse awards voor innovatie en ontwikkeling op het gebied van fietsen. Zo blijf ik betrokken bij de snelle ontwikkeling op dit gebied. Terugkijkend kan ik met groot genoegen stellen dat ik er alles heb uitgehaald wat in me zat ondanks mijn dyslectie. Ik ben er trots op dat drie generaties Kok nu al meer dan zeventig jaar een bijdrage geleverd hebben en nog steeds leveren aan fietsplezier voor velen.”
Utrecht heeft zich door de Grand Départ als echte fietsstad aan miljarden mensen over de hele wereld gepresenteerd. Uit recente CBS gegevens blijkt dat inwoners van de provincie Utrecht het meest fietsen van alle Nederlanders. Inwoners van Limburg en Flevoland het minst. Recreatief fietsen is door de prachtige vrije fietspaden in Nederland een genoegen voor jong en oud. Dagelijks trekken grote fietserstromen door Utrecht naar werk, onderwijsinstellingen en winkels. Het fietsen heeft een grote toekomst mede door de opkomst van de elektrische fiets. Het autogebruik in de stad wordt meer en meer ondergeschikt.
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)