Vincent Oldenborg - Het is deze maand precies veertien jaar geleden dat in de achterkamertjes van het stadhuis een groep mannen en vrouwen zich, soms tot diep in de nacht, bogen over de teksten die de basis zouden vormen van een nieuw collegewerkprogramma.

Na de gemeenteraadsverkiezingen van november 2000 moest er een nieuw college geformeerd worden. Een belangrijk onderdeel van de onderhandelingen betrof het toekomstige parkeerbeleid en dat leidde tot stevige discussies tussen de toekomstige coalitiepartners. Waar laten we de auto’s in Utrecht en tegen welke prijs? Daar moest ik aan denken toen ik onlangs de discussie in de raadscommissie zag over de beoogde ondergrondse parkeergarage onder het Jaarbeursplein. Parkeren en lokale politiek hebben al vele jaren een moeizame relatie in Utrecht.

Alleerst is er de politieke tegenstelling tussen enerzijds partijen als GroenLinks, SP en in mindere mate D66, die het liefst zo min mogelijk auto’s in de stad willen hebben en anderzijds de VVD en CDA die de autobereikbaarheid van het centrum nog altijd hoog in het vaandel hebben staan. Vooral de VVD heeft, waar het parkeergarages betreft, zo langzamerhand een open zenuw opgelopen. Eind vorige eeuw gingen ze met tegenzin akkoord met een busbaan door de binnenstad, in ruil voor een parkeergarage onder het Lepelenburg. De busbaan ligt er maar de garage is nooit verder dan de tekentafel gekomen. Bij de eerder genoemde onderhandelingen in 2000 ging de VVD akkoord met een referendum over het Stationsgebied, waar ze helemaal geen zin in hadden, in ruil voor een parkeergarage onder het Lucasbolwerk. De historie herhaalde zich. Het referendum kwam er, maar de parkeergarage werd in 2005 door de belangrijkste coalitiepartner, Leefbaar Utrecht, in samenwerking met de toenmalige oppositie, na een voorbereiding van vier jaar alsnog afgeschoten.

Maar ook GroenLinks heeft de nodige teleurstellingen moeten verwerken. Het concept van nieuwe transferia aan de rand van de stad is zo langzamerhand teruggebracht tot een enkele garage in De Uithof, die voornamelijk gevuld wordt door de bezoekers en medewerkers van de universiteit en het sciencepark. De rest is inmiddels uit de bereikbaarheidsplannen geschrapt. Garages buiten het centrum zijn blijkbaar moeilijk te vullen in Utrecht. Zelfs de garage bij het Griftpark is zelden voor meer dan de helft gevuld.

Behalve de politieke tegenstellingen over de rol van de auto, spelen natuurlijk ook de centjes een belangrijke rol. Alhoewel bijna iedereen er de voorkeur aan geeft, om al dat blik ondergronds weg te werken, schrikt men terecht terug voor de enorme investeringen die dat vraagt. Net als bij de afgeblazen garage onder het Lucasbolwerk, gaat het om een investering van ongeveer 60.000 euro per parkeerplaats.

Voor de Jaarbeurspleingarage met 800 parkeerplaatsen betekent dat een bedrag van 50 miljoen euro als er geen tegenvallers optreden. De ervaringen met de enorme kostenoverschrijdingen bij de bouw van het Muziekpaleis hebben hun sporen duidelijk nagelaten in de raad. Hierbij speelt ook een rol dat er geen enkele particuliere investeerder is gevonden, die de garage wil bouwen en exploiteren. Dat geeft natuurlijk te denken over de haalbaarheid van de businesscase.
In het masterplan voor het stationsgebied zijn in 2004 een enkele duizenden extra parkeerplaatsen opgenomen, op basis van normen die destijds landelijk gehanteerd werden. In de contracten met de partners Corio, NS en Jaarbeurs zijn die aantallen vastgelegd. Inmiddels zijn we tien jaar verder en is er het nodige veranderd in de wereld en in de plannen voor het stationsgebied. De vastgoedcrisis, het nieuwe werken en internetshoppen missen hun uitwerking niet.

De capaciteit van de, door het college gewenste, garage is al gehalveerd ten opzichte van de oorspronkelijke schatting. Maar ook bij de capaciteit die nu voorligt, kun je vraagtekens plaatsen. Zo zijn er plannen om het Jaarbeursparkeerterrein aan de westkant van het Merwedekanaal om te vormen door er een parkeergarage te bouwen, die verstopt wordt onder een heuvel. Een aantrekkelijk alternatief. Bovendien wil een raadsmeerderheid een beperking van de verkeerscapaciteit van de Van Zeijstweg en de Graadt van Roggeweg.. Een garage onder het Jaarbeursplein zet dat streven zwaar onder druk. Kortom nut en noodzaak zijn niet op voorhand evident. Zoals Tim Schipper van de SP al vaststelde: “Onze mailbox loopt niet vol met verzoeken om extra parkeerplaatsen”

Op initiatief van de Groenlinksfractie zal er nu een second opinion gemaakt worden met de gemeenteraad als opdrachtgever. Een beproefde manier om de risico’s en de hardheid van de businesscase nog eens nader onder de loupe te laten nemen door onafhankelijke experts. Hierbij zal ongetwijfeld ook de vraag: “Hoeveel ruimte zit er in de afgesloten contracten met de partners?” aan de orde komen.

In dat verband was het twitterbericht van GroenLinks wethouder Lot van Hooydonk, waarin ze verzuchtte dat ze baalt van de bouw van de grote garage (1300 parkeerplaatsen) onder het Vredenburg, niet erg handig getimed. Met name Corio, die op dit moment bezig is om die parkeergarage, in overeenstemming met de contracten die in 2005 zijn afgesloten met de gemeente, te vergroten, reageerde als door een slang gebeten. Het valt dan ook niet te verwachten dat die partner erg inschikkelijk zal zijn als het om contracten gaat.

Op zich is het een goede zaak dat de raad niet, als vanzelfsprekend, de door het college aangeleverde informatie voor zoete koek slikt. De geschiedenis leert echter dat dit soort second opinions het uiteindelijke besluit zelden fundamenteel verandert. Het levert slechts extra informatie op over de voors en tegens. Voor de tegenstanders zal het ongetwijfeld munitie opleveren om hun tegenstem nog beter te motiveren. De voorstanders zullen het een belangwekkend rapport vinden, zonder dat het hun standpunt zal wijzigen.

Met de steun van D66, die het plan van de eigen wethouder niet zal willen afschieten, VVD en CDA, die zich beiden al vóór verklaard hebben, zijn er al 21 zekere schapen over de dam. Het moet wel heel gek lopen als de extra schapen, die nodig zijn voor een meerderheid, niet gelokt kunnen worden via een reeks moties waarin het college wordt uitgenodigd om toch vooral goed op de centjes te passen, de garage zo snel mogelijk rendabel te maken en de raad regelmatig op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.


Aangezien de opbrengsten van de gronduitgiften voor de geplande gebouwen, op en rond het Jaarbeursplein, hard nodig zijn om de kosten elders in het stationsgebied te dekken, zal er op korte termijn dus wel besloten worden om die, volgens de berekeningen van de gemeente, rendabele investering van 50 miljoen in de grond te stoppen.

Misschien kan dit wel een aanleiding zijn om nog eens goed na te denken over de aanpak van projecten met zo’n lange looptijd en over de formulering van de afspraken die je in dat verband maakt. De ervaringen in het Stationsgebied en Leidsche Rijn geven daar alle aanleiding toe.

In de rubriek Vanaf Het Balkon analyseren de oud-raadsleden Vincent Oldenborg en Jan Ravesteijn actuele onderwerpen die op de rol staan van de gemeenteraadsvergaderingen.

Illustratie: Jos Collignon