Utrechtse stegen nog steeds verborgen parels
Gepubliceerd: woensdag 17 juni 2015 13:34
Door Bert Determeijer - In de Loeff Berchmakerstraat stapt Wim van Willigenburg van zijn fiets. Hij haalt het boek De Schuiftrompet van C.C.S. Crone uit zijn zak en leest plechtig voor: ‘Ze kwam voorbij de Peterseliesteeg; daar was geen feest te merken.’
We zijn op stap met de oud-wethouder (VVD) voor monumentenzorg en erkend stegenminnaar, om de stegen en sloppen te inspecteren. ‘Het is hier nog steeds geen feest’, constateert hij lijdzaam. De Peterseliesteeg, die naar de Voorstraat leidt, is al sinds vele jaren afgesloten. Bij de poort hangt nog wel het straatnaambord. Van Willigenburg stapt weer op zijn fiets. In de Voorstraat rijdt hij tegen het verkeer in om te wijzen waar de Peterseliesteeg uitkomt. Ook afgesloten.
Op de Oudegracht stoppen we voor de Rembrandtbioscoop. Hij wijst naar de overkant. ‘Je moet naar de daklijsten kijken. Aan de onderbrekingen zie je waar een steeg zit.’ Deze keer gaat het om de Lange Hartsteeg, ter hoogte van nummer 82, naast Zentrum. Hier loopt een piepsmalle verbinding naar de Loeff Berchmakerstraat, maar ze werd in 1943 op last van de autoriteiten afgesloten ‘in het belang der openbare zedelijkheid’.
Zo ging het vaker. Het is de gemakkelijkste oplossing. Maar voor de charme van de stad een aderlating. Al in 1978 vroeg de Werkgroep Herstel Leefbaarheid hiervoor aan- dacht met het rapport ‘Utrechtse stegen in het slop’. Utrecht is onbegrijpelijk zonder stegen, was de boodschap. Tien jaar later constateerde de Gemeentelijke Monumentencommissie dat de stegen nog steeds in het slop zaten.
Paleis Lofen
In totaal telt de Binnenstad zo’n 250 merendeels naamloze stegen, sloppen en achterommen. Daarvan was rond 1990 bijna de helft (115) afgesloten. Gated areas zijn van alle tijden. Voor de Peterseliesteeg luidde het advies van de Monumentencommissie ‘als doorgang herstellen’. Dat is dus niet gelukt.
Datzelfde lot trof de Lange Hartsteeg. Weliswaar presenteerde het Utrechtse Architektenkollektief in 2008 een plan voor woningbouw op het binnenterrein en openstelling van de Hartsteeg overdag, hetgeen bij de gemeente een enthousiast onthaal kreeg, maar de openstelling stuitte op bezwaren van de bewoners.
Op de Vismarkt trotseert Van Willigenburg alle passanten en wijst naar de befaamde gevelrij. Links van etablissement Graaf Floris is een hek dat de toegang tot de Domherensteeg blokkeert. De oudwethouder mijmert: ‘Hier zou je via een kelder naar het Domplein kunnen lopen. Dan loop je langs tweeduizend jaar geschiedenis.’ Even naar rechts op de Vismarkt prijkt een inham met een hek ervoor en erboven in fraai smeedwerk 'Paleis Lofen’. Hier kreeg Utrecht in 1122 van keizer Willem V zijn stadsrechten. De kelders zijn er nog, maar nu voor een deel slechts toegankelijk via restaurant Walden op het Domplein.
Van Willigenburg gedecideerd: ‘Als je hier iets wilt realiseren, dan moet je doorzetten. Als je het wilt, kun je het ontwikkelen, maar dan moet je als gemeente meer continuïteit vertonen.’
Te spannend
Al in 2000 had de gemeente allerlei ‘wilde plannen’ voor het eerherstel van oude stegen naar het Domplein. Zelfs vanaf het Oudkerkhof. ‘Als het niet meteen lukt, dan misschien over een paar jaar’, bezwoer een wijkmanager. Dat gebeurde tijdens de eerste optimistische weken van het nieuwe millennium. Daarna werd het stil.
Theo van Wijk ziet het allemaal geamuseerd aan. Hij is de initiatiefnemer van de grootste verandering van het Domplein sinds honderd jaar. DOMunder, de archeologische ont- dekkingstocht onder het Domplein, is vorig jaar juni geopend en een groot succes. De afgelopen drie maanden heeft DOMunder een nationale en twee internationale prijzen gekregen onder meer vanwege de vernieuwende multimediale presentatie.
Al in 1990 bedacht Van Wijk samen met de gemeentelijke bouwhistoricus Frans Kipp een ambitieus plan om de historische schatten van Utrecht voor het publiek toegankelijk te maken. Romeinen, keizers en bisschoppen zwaaiden op het Domplein de scepter en dat moet gezien worden. Hiermee zou ‘een van de grootste impasses van Utrecht’ kunnen worden opgelost, meent Van Wijk. ‘Het plan is eigenlijk te groot voor de stad. Dit is eigenlijk te spannend, maar het gaat om een van de belangrijkste plekken van Utrecht en Nederland. De stad zou een totale ontwikkelingsvisie voor dit gebied moeten maken. Wij hebben slechts de receptuur ontwikkeld.’
Werelderfgoed
Sommige ingrepen lijken eenvoudig. Zo is er het idee om de middeleeuwse Domherensteeg in ere te herstellen, die voert langs de restanten van de muur van het Romeinse castellum. Er zou dan een heuse Romeinse route ontstaan. Het hoogteverschil kan worden overbrugd met een vijfhonderd jaar oude ingenieuze dubbele wenteltrap, waarvan de natuurstenen resten al een halve eeuw opgeslagen liggen in de kelders van Fort Rhijnauwen. Het is een kopie van de trap die destijds het bisschoppelijk paleis, het keizerlijk paleis Lofen en de elfde-eeuwse Romaanse Dom, de voorloper van de huidige gotische Domkerk, met elkaar verbond.
In de snelst groeiende stad van Nederland kan het geen kwaad als het hart, dat wil zeggen het Domplein, een facelift krijgt. Weliswaar meldde het gemeentebestuur in mei dat daar geen geld voor is. Maar er is sinds 2011 ook een nationaal streven om de Limes, de oude Romeinse verdedigingsgrens die via het Domplein liep, op de Werelderfgoedlijst van de Unesco te krijgen. Het is dus verstandig als Utrecht zijn parels oppoetst. Van Wijk: ‘De stad heeft het goud in handen. Ze hoeft het slechts te verzilveren.’
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Binnenstadskrant van juni 2015 en is met toestemming van de auteur overgenomen.)