Utrecht: fietsrijkdom en de Tour
Gepubliceerd: zaterdag 4 juni 2016 07:59
Het boek 'Utrecht, fietshart van Nederland' is deze week uitgekomen. Hieronder de inleiding uit dit boek.
Door Laurens Hitman - Op de fiets dwaal ik door de stad. Beelden volgen elkaar in hoog tempo op: bolletjesjurken en bolletjesbomen, profrenners op de singel, gele vlaggen op de Domtoren, spinfietsers in de Domkerk, slowbikers in de stad, handbikers in Leidsche Rijn, Nijntje op de Maliebaan, Jan Janssen en Joop Zoetemelk op een muur, een klimtijdrit in een parkeergarage, Bau en Lau in bootjes, Dom groet Tom, carnavaleske toestanden, een geel lint van fietsers dat richting Oudewater trekt, ontelbare mensen langs het parcours, helikopters in de lucht, we gaan live! Wat is hier aan de hand? De Tour de France in Utrecht? Dat kan toch helemaal niet? Surrealistisch: ik droom.
Ik word wakker en het is november 2015. Het regent, het is koud. Op het asfalt zijn hier en daar nog aanmoedigingen leesbaar: ‘Allez Robert’ en ‘Hup Lotto Jumbo!’. Maar het slijt en verdwijnt. De warme, soms zelfs verschroeiende zon is al lang verdwenen. Wanneer ik mijn ogen sluit, kost het geen moeite om beelden op te roepen van alles wat zich in het voorjaar en de zomer voltrok. Het was geen droom. Tientallen evenementen in de stad: cultureel, educatief en sportief. Wielrennen in Utrecht was nog nooit zo groot en veelomvattend. Zelfs de kleinste wielerclubs haalden de pers. Om nog maar te zwijgen van de buitenlandse belangstelling voor Utrecht. Maar wat bracht het de stad? Dat commerciële circus dat de Tour de France heet, maar in essentie toch gewoon een fietswedstrijd is?
Om het succes van de Tour in Utrecht te kunnen verklaren blikken we in het eerste deel van dit boek terug. Wat is er gebeurd in de ruim honderddertig jaar voordat de Tour de France naar Utrecht kwam? De fiets staat al lang centraal. Natuurlijk! Utrecht heeft met de Maliebaan het oudste fietspad van de wereld. Historische grond, waar in 1883 de Nederlandsche Bond voor Vélocipèdisten werd opgericht: de voorganger van de Algemene Nederlandsche Wielrijders Bond (ANWB). De basis voor Utrecht fietsstad werd zo al ruim 130 jaar geleden gelegd. Sindsdien is het aantal fietsen gigantisch gegroeid en zo ook de verschillende toepassingen: alledaags, recreatief en sportief.
De Tourlobby van bedrijfsleven, gemeente en zijn ambassadeurs duurde uitzonderlijk lang. Utrecht werd de Tourstart onder meer gegund omdat de Fransen Utrecht zien als juist die voorbeeldstad waarin fietsen ook in het dagelijks leven centraal staat. Het was wachten op het moment dat Utrecht er klaar voor was. De Giro-aankomst in 2010 speelde in de weg ernaartoe een belangrijke rol. Het was de opmaat naar het hoogst haalbare: de Tourstart in 2015.
Deel twee toont in beeld en tekst de Utrechtse Tourstart in al zijn glorie met bijdragen van toeschouwers en deelnemers en een overzicht van het zogenaamde ‘activatieprogramma’. De Tourstart zorgde voor veel inspiratie. In de aanloop naar de Grand Départ waren er ontelbaar veel initiatieven: kunstenaars, bedrijven en verenigingen grepen de Tour de France aan om zich te profileren, gezamenlijk op te trekken, mooie dingen te maken en bijzondere evenementen te organiseren. Al voor de Grand Départ zelf bruiste de stad als nooit tevoren. De ‘Utrechtse methode’ werd geboren: vier een evenement niet alleen op het moment zelf, maar betrek bewoners geruime tijd van tevoren. Zorg dat zij het evenement omarmen.
Utrecht heeft de Tour de France aangegrepen om binnen- en buitenland te laten zien hoe vooruitstrevend zij bezig is. De fietsenrijkdom van Utrecht, voor de bewoners heel gewoon, kreeg wereldwijd bekendheid. Fietsen verbindt kunst met cultuur, sport met innovatie, economie met kennis. Utrecht is het decor waar dat allemaal zichtbaar gebeurde, voor al die honderdduizenden bezoekers en miljoenen televisiekijkers. De stad vierde met de Tour de France de fiets uitbundig, ja zelfs uitzinnig. En nu, na een korte adempauze, gaat Utrecht door, als hart van fietsend Nederland.
Maar welke kant gaat het op? Wat zijn de kansen en ambities? Deel drie laat Utrecht zien als groeiende fietsstad, op weg om misschien wel fietshoofdstad van de wereld te worden. Of in ieder geval een proeftuin voor tal van innovatieve fietsprojecten en vooruitstrevende fietsfaciliteiten. Utrecht is steeds meer een voorbeeld voor andere steden op weg naar verduurzaming en vergroening.
Veilig fietsen voor jong en oud, nog meer mensen aan het fietsen krijgen en houden, zoals allochtone vrouwen en ouderen? Een voorbeeldfunctie brengt verplichtingen met zich mee. En dus wil Utrecht voorop blijven lopen, blijven innoveren, blijven investeren, niet alleen in faciliteiten, maar ook in kennis en in opleidingen. De studenten die hier nu rondfietsen op hun brakke fietsjes zijn dezelfde heldere geesten die Utrecht over vijf of tien jaar weer een stap – of liever een trap – verder zullen brengen.
Voor Nederlanders is het allemaal zo gewoon en bekend, maar in het buitenland ziet men Nederland als een fiets-utopia. Een voorbeeld. In deel drie besteden we aandacht aan het Qhubeka-project, waarmee Zuid-Afrikaanse schooljeugd aan fietsen wordt geholpen. Fietsen die ten tijde van het apartheidsregime werden afgenomen van de zwarte bevolking om zo de bewegingsvrijheid in te perken. Een fiets betekent daar nu toegang tot onderwijs en vrijheid, die voor ons vanzelfsprekend is.
Ik hoop dat dit boek erin slaagt het warme, unieke Tourgevoel op te roepen dat in de Grand Départ-dagen in de stad en ver daarbuiten voelbaar was en kan laten zien waar het succes vandaan kwam. En wat de toekomst betreft? Utrecht als hart van fietsend Nederland is duidelijk klaar voor het volgende hoofdstuk!