Trajectum, voorloper Utrechtse stadsnaam opnieuw bekeken
Gepubliceerd: dinsdag 18 januari 2022 15:00
KRIJG NOU WAT!!
Hebben we dat nou altijd verkeerd geleerd, op school. De naam Utrecht is wel afgeleid van Traiectum, maar dat betekent niet ‘doorwaadbare plaats’ zoals we altijd leerden. Echt niet! Archeoloog Eric Graafstal legt in een artikel in het Jaarboek Oud-Utrecht 2021 uit, hoe het wel zit met de naamgeving. Hier een samenvatting....
Ineke Inklaar - Als je wilt achterhalen waar de naam Utrecht (ooit: Traiectum) vandaan komt, moet je weten wat de loop van de rivier de Rijn in de Romeinse tijd was. Archeoloog Eric Graafstal baseert zich daarvoor op allerlei informatie die is gekoppeld: topografische kaarten, plattegronden, luchtfoto’s, bodemonderzoek.
Zo komt hij tot een nieuwe kaart van Utrecht rond het begin van de jaartelling. Dat is de tijd van de limes, de grens van het Romeinse rijk. De Rijn was de grensrivier met daaraan in en om Utrecht de drie forten Fectio (Vechten), Domplein en De Meern (Hoge Woerd). De Rijn was toen een grote rivier, bij Vechten 120 meter breed en 6 meter diep. In Utrecht was die iets kleiner.
De castella (forten) lagen met hun brede front pal aan de rivier. De hoofdpoort lag nog geen 10 meter uit de oever. Zo was er een havenfront, waar vrachtschepen veilig konden afmeren. Vanaf het fort konden de soldaten ze namelijk bewaken en met geschut beschermen.
Nu komt ‘t. Graafstal schrijft: ‘Er is geen enkele aanleiding om ter hoogte van de Utrechtse binnenstad een voorde [doorwaadbare plaats, red.] in de Rijn te veronderstellen.’ De ondergrond ten noorden van het Domplein wijst erop dat daar een rivierbedding van zo’n 5 meter diep (!) was. Dat is lastig lopend oversteken...
Dat maakt het hoogst onwaarschijnlijk dat Traiectum een ‘doorwaadbare plaats’ aanduidde. De archeoloog: ‘Strikt genomen betekent het werkwoord traiicere ‘overzetten’.’ Hij denkt eerder dat in Utrecht deze term verwees naar een reguliere oversteek. ‘Een veerpont dus.’
Doorgezaagde kano
In het LVR-RömerMuseum in Xanten is een replica van zo’n pont te zien, gemaakt door het Utrechtse bedrijf Sars Houtbouw. Kees Sars heeft er tien maanden met Duitse jongeren - met een afstand tot de arbeidsmarkt - aan gewerkt.
‘Het is het kleintje onder de platbodems. Grappig is, dat de oervorm van een pont tegenwoordig nog steeds dezelfde is als toen. Een pont heeft nog steeds een opgebogen voor- en achtervlak waar hij tegen de oever kan opvaren. Alleen gingen er toen mensen, dieren en karren op; tegenwoordig auto’s.’
Zijn pont is 14.88 meter lang en 2.60 meter breed en heeft een holte van 70 centimeter. ‘Hoe groot die in Utrecht precies was, is niet bekend. Maar scheepsarcheoloog Jaap Morel heeft ons wel op basis van zijn onderzoek de standaardverhoudingen gegeven.’
Sars noemt de vorm een overblijfsel uit de kanotijd. ‘De Romeinen waren echte ingenieurs. Op een gegeven moment hebben ze zo’n kano doorgezaagd en planken ertussen gelegd.’ Hij heeft eerbied voor de bouwers-van-toen: ‘Als je ervaart hoe ze dat deden met die duizenden spijkers die ze allemaal hebben omgeslagen...’
De nagemaakte Romeinse veerpont staat nu in een hal in het museum. Maar toen de platbodem net klaar was, heeft Sars ermee de Duitse rivier de Lippe overgestoken. ‘We hebben er twee, drie weken mee gevaren. Geweldig!’
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de Binnenstadskrant in Utrecht.
Het artikel van Eric Graafstal staat in het Jaarboek Oud-Utrecht 2021, deze is te koop bij de vereniging Oud-Utrecht: klikhier