Over Utrecht (8) – ‘Overvecht wordt ondergewaardeerd’
Gepubliceerd: zondag 10 april 2022 08:00
Hoe beleven we Utrecht? In een serie interviews praat Louis Engelman met inwoners over hun stad. Dit keer met Els Wegdam.
De titel van deze serie is ‘Over Utrecht’, maar als ik met Els Wegdam (72) over de stad praat gaat het voornamelijk over Overvecht. De wijk waarin ze al bijna veertig jaar woont, waarvoor ze vecht, waarop ze kritiek heeft, maar waarvan ze ook veel houdt. ‘Ik vind Park de Gagel net zo mooi als het Wilhelminapark.’
Haar inzet voor Overvecht werd drie jaar geleden gewaardeerd met een koninklijke onderscheiding. ‘Maar’, relativeert ze, ‘pas nadat ik er een huis had gekocht ben ik me specifiek met de wijk bezig gaan houden. Voor die tijd was ik te druk met van alles. Ik werkte fulltime en studeerde in de avonduren.’
De weg naar Utrecht liep voor haar langs Nootdorp. De Wieringermeer, Purmerend, vijf jaar Suriname, Nieuwkoop (8 jr) en Alphen aan de Rijn (10 jr). In 1983 vond ze een maisonnette in Overvecht-noord.
Ze werkte in die tijd als personeelsconsulent bij de Arbeidsvoorziening en voltooide bovenop haar HBO-studie personeelswerk op de Universiteit Utrecht een studie arbeidsrecht.
De ontwikkelingen in de wijk gingen in die tijd een beetje aan haar voorbij, vertelt ze. ‘Ik had het er gewoon erg naar mijn zin. Overvecht had toen een goede naam. Vrij parkeren, alle winkels die je nodig had in het centrum en de bus stopte vlak voor de deur. Als vrijgezelle jonge meid was het best chic als je hier een woning in had.’
‘In het begin moest je voor een Turks brood wel naar de Kanaalstraat of Amsterdamsestraatweg. Maar vanaf de jaren negentig had je hier ook steeds meer Turkse en Marokkaanse winkels. Ik vond dat wel makkelijk. Dat mensen erover begonnen te klagen dat er minder plek kwam voor de oude Overvechters heb ik altijd gezeur gevonden. We hebben die mensen zelf naar Nederland gehaald. Dan moeten ze toch ergens wonen?’
Haar multiculturele achtergrond speelt in die benadering wel mee, legt ze uit. ‘Ik ben opgevoed in Suriname en heb een tijdje een relatie gehad met een Turkse man. Dan komt Istanboel bij wijze van spreken je huiskamer binnen. Ik vond het een interessante cultuur, had Turkse vriendinnen, ging Turks koken, luisterde naar hun muziek en ging naar Turkije op vakantie. Voor mij was hun komst naar Overvecht een toevoeging. En is dat eigenlijk nog steeds.’
Els wil er maar mee zeggen dat ze haar best doet alle bewoners van Overvecht te vertegenwoordigen. Een uitgesproken hekel heeft ze daarom aan stereotiepe beelden zoals die recentelijk - in haar ogen - werden geschetst in een verhaal van het AD/UN. Daarin werd een vergelijking gemaakt tussen twee aan de spoorlijn naar Amersfoort grenzende wijken: het rijke en gezonde Tuindorp en het arme en Overvecht waarin de bewoners veel eerder dood gaan.
Ze beschouwt deze typering als een onderwaardering van haar woonomgeving. ‘Ik denk dan: heb je eigenlijk wel door wat er in Overvecht allemaal gaande is? Heb je je er wel in verdiept? Want heel veel projecten zullen een hoop verbeteringen geven. Veel woningen worden gerenoveerd, er komen duizenden nieuwe bij. En in de wijkaanpak ‘Samen voor Overvecht’ worden de rauwe randjes van de wijk aangepakt.’
Als verslaggever van ‘U in de wijk’ van de tv-zender U-stad probeert Els die ontwikkelingen wel onder de aandacht te brengen. ‘Zo breng ik bijvoorbeeld de activiteiten van het Wijkplatform in beeld, of de plannen van Werkplaats Overvecht en het masterplan voor Centrum Overvecht.’
Daarbij sluit Wegdam niet de ogen voor de negatieve aspecten binnen het stadsdeel. ‘Ja, er is zeker ondermijnende criminaliteit. Een tijdje geleden is er nog een school voor plofkrakers opgeblazen wat een dode heeft gekost. En in auto’s worden ruimtes ingebouwd voor het vervoer van illegale dingen, wapens en zo. Dat gebeurt hier ook.’
Ze zegt in dat verband ‘heel blij’ te zijn met de gemeentelijke nota ‘Grenzen stellen, perspectief bieden’. Els: ‘Toen Sharon Dijksma burgemeester werd zei ze al dat de ondermijnende criminaliteit hét grootste probleem in Utrecht is. Daar wilde ze wat aan gaan doen. In de nota werd onder meer uitgewerkt hoe ze deze criminaliteit willen aanpakken. Zo werd het Bedrijventerrein Overvecht als hotspot aangewezen. Ook worden financiële en familienetwerken onderzocht, want vaak houdt men zich er in familieverband mee bezig. Ik vind de strijd daartegen een heel goede ontwikkeling.’
Dat er daarbij ook extra aandacht wordt gegeven aan de jeugd juicht Els toe. ‘Want jongeren worden al op het schoolplein geronseld. Eerst met het wegbrengen van een pakketje. Daarna worden ze onder druk gezet zodat ze niet meer terug kunnen. Op het Trajectum College zit nu continu iemand die de scholieren inzicht probeert te geven in de gevolgen hiervan. Dat vind ik erg goed.’
Op haar eigen wijze draagt Els er al jaren aan bij de wijk Overvecht een lift te geven. In 2005 werd ze lid van de Wijkraad Overvecht en nam ze in 2007 het voorzitterschap op zich. Na het afschaffen van deze raden zwaait ze nu de scepter in het Wijkplatform Overvecht.
Haar drijfveer omschrijft ze met ‘maatschappelijke betrokkenheid’. ‘Ik heb een aantal jaar gewerkt als arbeidsbemiddelaar op het Arbeidsbureau, daarna als personeelsfunctionaris.. Dat vond ik prachtig. Ik ben rechten gaan studeren om nog meer mensen te kunnen helpen. Op een of andere manier zit dat in me. Ik wil gewoon iets betekenen, de wijk vooruit helpen.’
De ervaring heeft haar wel geleerd dat je in de verhouding tot de gemeente voortdurend op je hoede moet zijn. ‘Wij hebben het Wijkakkoord over de bouwontwikkelingen in Overvecht mede ondertekend, maar dat ging niet vanzelf. Wij willen echt participeren en niet zo maar alles over ons uitgestort krijgen. Dat heeft heel wat getouwtrek gekost. Want er had tot dan toe niet één bewoner aan de onderhandelingen tussen gemeente, beleggers, aannemers en projectontwikkelaars meegedaan. En gewoon veel nieuwe gebouwen neerzetten noem ik geen wijkverbetering. Dat bereik je pas als de economische omstandigheden van de mensen omhoog gaan, als hun gezondheid beter wordt en ze gelukkiger kunnen leven.’
Uiteindelijk hebben de partijen flink wat water bij de wijn moeten doen, aldus Els. ‘Ze hebben echt moeten concretiseren dat wat ze gaan doen ook bijdraagt aan de verbetering van de sociaaleconomische omstandigheden in Overvecht. En hoe de participatie wordt geregeld.’
Nu is ze voorzichtig trots op het resultaat. ‘We moeten natuurlijk wel zorgen dat de afspraken ook geëffectueerd worden. Het wordt een proces van heel strak volgen, zodat de bewoners er invloed op houden. Maar we zijn nu de eerste wijk die zo’n akkoord heeft gesloten. Overvecht is daarmee wel op de kaart gezet.’
Niettemin weet Els dat er nog een lange weg is te gaan. De lage opkomst in de wijk bij de recente landelijke verkiezingen ziet ze als bewijs dat er nog een grote kloof is te overbruggen tussen de bewoners en de gemeentelijke politiek. ‘Dat is echt een probleem. Als wijkplatform hebben wij daar ook last van. Ik ben ook kritisch tegenover de gemeente, maar we moeten wel in gesprek blijven.’
In de presentatie van de plannen voor het nieuwe Centrum Overvecht ziet ze een bevestiging voor haar achterdocht. ‘Tot nu toe werden die allemaal gemaakt in het stadskantoor. Wij hebben daar nog niets over te zeggen gekregen. Er werd wel een informatieavond georganiseerd, maar daar mochten we niet eens vragen stellen. Want het was geen participatiebijeenkomst. Wat een vertoning. Zo gaat dat echt niet werken.’
Inmiddels heeft het Wijkplatform als antwoord op de Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040 een eigen visie ontwikkeld: het Einsteinkwartier. Els: ‘Wij denken dat daar een nieuw bruisend hart voor Overvecht kan ontstaan. Die brede dreef ziet er wel groen uit, maar vormt ook een barrière tussen noord en zuid Overvecht. Met de ondersteuning van de universiteiten van Utrecht en Wageningen kunnen we daar echt een mooi project voor en door bewoners van maken.’
Ze hoopt dat de plannen van de gemeente en van de bewoners elkaar straks gaan beïnvloeden. ‘Zo werken we naar samenwerking toe, maar het is wel duidelijk dat wij daarin een eigen plek willen hebben.’
Op de vraag of ze nog weleens Overvecht uit gaat begint ze te lachen. ‘Nou, daar zeg je me wat. Niet zoveel. Soms doe ik boodschappen in de Gaard. Daar zie ik wel een heel ander type winkels dan hier. En al helemaal op de Burgemeester Reigerstraat. Dat is echt een wereld van verschil met Overvecht. Een heel andere uitstraling, andere mensen, alles blank natuurlijk. Dan kijk ik mijn ogen uit. Het voelt soms als een andere stad.’
Ze voegt er onmiddellijk aan toe dat haar wijk in een duidelijke opgaande lijn zit. ‘Al gaat het natuurlijk nooit snel genoeg, want we zijn van ver gekomen.’
Eén van haar grote zorgen ligt bij het onderwijs. ‘Een hoog percentage kinderen fietst ‘over het spoor’ naar school. Naar Bilthoven, Groenekan, Tuindorp, Voordorp en Maarssen. Terwijl het onderwijs hier prima is. De openbare scholen hebben al een paar jaar het predicaat ‘excellente school’ gekregen. Maar de trend is er nog steeds. Het is jammer dat de mensen de goede dingen soms niet willen zien.’
Die onderwaardering is hardnekkig, ervaart ze. ‘Ten onrechte. De ruimte, het groen, de parken, dat is allemaal prachtig. Ik woon vlak bij Park de Gagel met die leuke kinderboerderij. Daar kun je heerlijk wandelen.’
Ze hoopt dat de nieuwe bouwimpuls een versterking wordt voor Overvecht. ‘Met meer oog voor het multiculturele. Zoals ze bijvoorbeeld in Rotterdam met ‘Le Medi’ hebben gedaan. Een woonblok helemaal opgetrokken in mediterrane stijl. Met op het plein een grote fontein en mozaïekpatronen. Dat zouden we ook best hier kunnen doen. Het past bij de mensen.’