Merwedekanaalzone (slot) - De conclusie: van Ruimzicht naar Bovenopelkaar
Gepubliceerd: maandag 4 februari 2019 06:00
Journalist Louis Engelman doet verslag van de wijze waarop vastgoedavonturiers tientallen miljoenen euro's binnensleepten in een nieuw te bouwen Utrechtse wijk: de Merwedekanaalzone. Vandaag de laatste aflevering.
Op de website ‘Merwede.nl’, een initiatief van de grondeigenaren in dit gebied, kom ik verschillende filmpjes tegen. Vergezeld van opgewekt muziekjes zijn er vooral veel lachende gezichten te zien. Het is een zelfde soort blijheid als op de getekende impressies over de geplande woningbouw in de Merwedekanaalzone. Beide stralen één duidelijke boodschap uit: het is een FEEST om daar straks te mogen wonen.
Maar gaat dat wel lukken? Met name in het Deelgebied 5 waar door speculatie de grondprijs in de afgelopen drie jaar met bijna vijftig miljoen euro is opgedreven? Dat geld zal immers moeten worden terugverdiend in de huizen die er bovenop wordt gezet. En het zijn de toekomstige bewoners die daar de prijs voor gaan betalen.
Het stadsbestuur heeft weliswaar bepaald dat 30-35% van de woningen binnen de sociale huursector moeten vallen, maar dan blijft er nog 25% over voor midden-huur (tot 1000 euro per maand) of ‘betaalbare’ koop, en 45% aan dure koophuizen. Gezien de compactheid in de bouw – tussen de zes- tot tienduizend woningen - zullen dat overigens voornamelijk appartementen worden.
‘Merwede’ wordt geen wijk voor ‘huizen met tuin’. Het weidse landschap van vroeger rondom boerderij ‘Ruimzicht’ moet nu een proeftuin worden voor ‘het nieuwe stedelijke leven’. Reclameachtige teksten op zowel de site van de grondeigenaren als van de gemeente ondersteunen dit beeld met begrippen als ‘urban living’, duurzaam, innovatief, klimaatbestendig en energieneutraal.
Dat klinkt allemaal mooi, maar ‘compacte bouw’ betekent evengoed dat er een wijk gaat worden gerealiseerd met aantallen woningen per hectare zoals we in Utrecht nog niet eerder hebben gezien. Wat de vraag oproept hoe dicht de geplande appartementsgebouwen straks bij elkaar komen te staan, en of dat ‘grootstedelijke leven’ straks zo aangenaam is. Ik heb daar eerlijk gezegd mijn bedenkingen bij.
Verbaasd heb ik me – tijdens mijn zoektocht – ook over de omvang van de speculatie in het gebied. Stukken grond gingen soms al na een jaar voor 14 miljoen euro méér over de toonbank. Niet alleen vroeg ik me dan af hoe de prijs binnen zo’n korte tijd zoveel omhoog kan gaan, ook snap ik nog steeds niet goed waarom de nieuwe eigenaar bereid was zoveel meer te betalen. Werden daar schimmige deals werden bij gesloten, die soms hun eindpunt vonden in Luxemburg?
Vanuit dat perspectief stel ik zeker ook mijn vraagtekens bij de opstelling van wethouder Kees Diepeveen, die ervoor koos géén gebruik te willen maken van een voorkeursrecht van de gemeente bij grote grondverkopen. Een motie daarover van de PvdA nam hij vorig niet over. En in het gesprek dat ik met hem voerde liet hij doorschemeren vertrouwen te hebben in de bedoelingen van de grote projectontwikkelaars, die zich volgens hem ‘verbinden’ met deze stad en meegaan in de haar doelstellingen.
De conclusie van PvdA-raadslid Bülent Isik dat deze opstelling ‘naïef’ is, moet ik helaas delen. De grondtransacties in de toekomstige wijk ‘Merwede’ geven helemaal niet het gevoel dat de vastgoedbedrijven zich met Utrecht verbonden voelen. Zodra ze heel veel meer geld kunnen verdienen – en geef ze eens ongelijk – zijn ze al snel bereid hun bezit van de hand te doen. De consequentie is wel dat uiteindelijk de gewone Utrechtse woningzoekende daarvoor mag opdraaien.