Marskramer van Mar Diemèl naar Volksbuurtmuseum
Gepubliceerd: vrijdag 11 maart 2016 08:00
Door Volksbuurtmuseum - Het Volksbuurtmuseum is twee nieuwe aanwinsten rijker. Het betreft werken van de Utrechtse schilder Mar Diemèl (1903-1983) illustrator, kunstschilder, oprichter/docent, directeur kunstacademie Artibus in Utrecht.
Het gaat om de schilderijen ‘De marskramer’ (1939) en ‘De werkman’ (1944) die passen in de collectie van het museum en een mooie aanvulling zijn van het verhaal dat het museum in de zogenaamde ’ Karrenkamer’ vertelt. Hier komt de geschiedenis van de venters en marskramers aan bod onder meer door het tonen van een unieke marskramerskist uit eigen collectie.
De werken konden aangekocht worden met steun van de Van Baaren Stichting en het KF Heinfonds.
Wie was Mar Diemèl? Hij werd geboren op 1 mei 1903 in de Bollenhofsestraat 79 te Utrecht. Hij groeide op in een katholiek gezin, dat uiteindelijk uit 8 kinderen zou bestaan. Op vierjarige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders, zijn twee zussen en twee broers naar de nieuwbouwwijk Lombok in de Laurens Reaalstraat op nummer 62.
Hij bracht zijn lagere schooltijd voor een groot deel door op de St. Antoniusschool van de zusters Franciscanessen aan de J.P. Coenstraat en de laatste jaren in de nieuw gebouwde St. Antonius jongensschool aan Malakkastraat, vlakbij zijn woonhuis.
Zijn tekentalent is daar niet onopgemerkt gebleven. In Mar Diemèl, leven en werk (Adelaar, Gerards, 2000) vertelt zijn zoon Wim: “Zuster Magdala begreep in 1910 al gauw dat zij met Mar Diemèl in haar tweede klas een kereltje had met een bijzondere aanleg voor tekenen. Maar binnen de drukte van het grote gezin, was er nauwelijks een mogelijkheid om rustig te tekenen. Dat gebeurde dan vaak onder de grote tafel in de huiskamer. Daarom bood zuster Magdala hem de gelegenheid op de vrije woensdagmiddagen te komen tekenen in het klooster. Met veel ijver tekende Mar zowel de zusters in het kloosterhof als allerlei religieuze voorstellingen”.
Van kleermakerszoon tot kunstschilder
Maar hoeveel ruimte kreeg Mar Diemèl in zijn jeugdjaren van thuis uit om zich te bekwamen in de teken- en schilderkunst? Aanvankelijk kreeg hij daar maar weinig ruimte voor. Van hem werd verwacht - evenals van zijn andere broers - dat hij in de kleermakerij van zijn vader aan de slag ging.
Zoals in Mar Diemèl, leven en werk (Adelaar, Gerards, 2000) beschreven wordt, wilde zijn vader geen uitzondering maken voor een van zijn kinderen, ondanks het verzoek van het hoofd van de jongensschool om Mar door te laten leren. Vanaf zijn 13de jaar heeft hij het kleermakersvak bij zijn vader op de kleermakerstafel geleerd. Toch mocht hij op 16-jarige leeftijd tekencursussen bij beeldhouwer en sierkunstenaar Cris Agterberg gaan volgen. Gedurende twee jaar heeft hij onder zijn leiding vooral het boetseren en schilderen met olieverf kunnen aanleren. De ontstane vriendschap tussen hem en Cris Agterberg heeft ertoe geleid dat hij geïntroduceerd werd in de Utrechtse kunstenaarswereld van die tijd.
In 1921 verliet hij het ouderlijk huis en de kleermakerij van zijn vader en begon zijn ‘artiestenleven’ op kamers aan de Oudegracht. Aanvankelijk met reclametekenen, later met het illustreren van boeken en schooluitgaven t.b.v. rooms-katholieke instellingen en uitgeverijen, om zich tenslotte te kunnen toeleggen op het kunstschilderen. Want uiteindelijk was zijn streven kunstschilder te worden.
In 1925 trouwde hij met Annie van Eijck. Zij kregen drie zonen Ab, Dick en Wim. Na eerst in Zeist en later weer in Utrecht gewoond te hebben, heeft hij zich uiteindelijk in 1928 met gezin gevestigd in het dorp Groenekan ten noorden van Utrecht. Na de scheiding van zijn eerste vrouw bleef hij daar wonen en leefde vanaf die tijd samen met zijn tweede vrouw Elisabeth (Puck) van Eijck tot aan zijn dood in 1983. In zijn atelier in Groenekan zagen veel van zijn werken het levenslicht, waaronder het schilderij van de marskramer, dat een band deed vermoeden met het familieverleden.
De marskramer (1933)
In de familie gingen namelijk verhalen rond, dat een voorvader Gaudentius Diemel mogelijk als lakenkoopman omstreeks 1782 vanuit Duitsland naar Holland was gekomen. Zouden deze verhalen nazaat Mar Diemèl hebben geïnspireerd om deze personage op het doek te zetten? Hoewel het ‘lakenkoopmanverhaal’ niet echt bevestigd kan worden, is wel duidelijk dat dit verhaal niet de inspiratiebron is geweest voor Mar Diemèl om de marskramer te portretteren. Jongste zoon Wim wist te vertellen dat rondreizende koopmannen - die de woonplaats (Groenekan) van zijn vader in die tijd aandeden - model stonden voor dit schilderij.
De kunstschilder en zijn werk
Hoewel Mar Diemèl schilderlessen heeft gehad van Chris Agterberg, kan niet gezegd worden dat Agterberg voor hem een echte leermeester is geweest. Uiteindelijk heeft Diemèl zich zelf het schilderen aangeleerd en een eigen stijl ontwikkeld. Een stijl die zich laat typeren als traditioneel realistisch. Realistisch omdat een figuratieve benadering in zijn schilderijen voorop stond. Een benadering waarbij het ging om het te allen tijde weergeven van de zichtbare werkelijkheid. Traditioneel, omdat in zijn werk ook impressionistische kenmerken te herkennen zijn.
Voor hem als kunstenaar was het vakmanschap uitgangspunt. Hij beschouwde het beoefenen van kunst als een ambachtelijk beroep en technische vaardigheden zoals belichting en detaillering dienden als basis om te kunnen experimenteren en innoveren. Verder vond hij dat kunst een ethisch behagende functie moest hebben, toegankelijk voor een breed publiek. Daarom keerde hij zich tegen kunst die alleen begrepen werd door de maker zelf.
Kunstonderwijs in Utrecht
Mar Diemèl heeft zich vanaf 1940 ingespannen voor het kunstonderwijs in Utrecht. Hij werd toen als docent aangesteld door het Stichts Genootschap Artibus om een gezelschap van zondagsschilders professioneel te begeleiden. Na de oorlog ontstond hieruit de Vrije Academie Artibus. Het docentenkorps werd sterk uitgebreid en hij werd benoemd tot directeur, maar gaf nog steeds les in tekenen, schilderen en kunstbeschouwing. In de jaren die daarop volgden, groeide de school onder zijn leiding uiteindelijk uit tot een hogere beroepsopleiding voor Beeldende Kunst. In 1969 trad hij af als directeur van Artibus. Bij die gelegenheid werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau.
Toch bleef hij nog verbonden aan Artibus. Als directeur van de Stichting Ethische Vorming, maar ook als adviseur van het bestuur en coördinator van de nieuwbouw aan de Ina Boudier-Bakkerlaan. Echter de studentenopstanden eind jaren ’60, begin jaren ’70 lieten ook Artibus niet onberoerd. Als gevolg van de situatie destijds werd het onderwijs een jaar lang stilgelegd en werden nieuwbouwplannen voor langere tijd uitgesteld. Mar Diemèl trok zich definitief terug en vanaf die tijd heeft hij zich meer toegelegd op het schilderen in zijn atelier.
Stichting Mar Diemèl
Na zijn dood heeft zijn vrouw Elisabeth (Bep) Diemèl-van Eijck tentoonstellingen georganiseerd om zijn werk in de belangstelling te zetten. Zij vond dat zijn werk niet die erkenning heeft gekregen, die het verdiende. In 1992 heeft zij vervolgens de Stichting Mar Diemèl opgericht om zijn werk als kunstenaar verdere bekendheid te geven. Na haar overlijden in 1997 hebben haar neven Frans en Wim Boon op haar verzoek het werk van de stichting voortgezet. (Adelaar, Gerards, 2000).
In 2008 hebben de beide neven de stichting overgedragen aan de kleinkinderen van Mar Diemèl.
Accent grave
Tenslotte, opvallend aan de naam van Mar Diemèl is de accent grave op de tweede e. Sinds 1942 is hij zijn naam op deze manier gaan schrijven. In de familie circuleerde het hardnekkige gerucht dat de roots in Frankrijk lagen. Echter, na een bezoek in 1975 aan de pastorie van de St. Johannes Baptistkerk in het dorpje Allagen zijn de - verbrand gewaande - kerkboeken en de doopakten van voorvader Gaudentius en die van zijn vader en grootvader teruggevonden. En hiermee werd definitief bevestigd dat de roots in Sauerland in Duitsland liggen.
Volgens zoon Wim lag de reden om zijn naam een Frans accent te geven besloten in een mix van - in de oorlog opgebouwde - anti-Duitse gevoelens en het zich artistiek als kunstschilder willen onderscheiden (dit laatste in meer of mindere mate gestimuleerd door zijn vrouw Puck). Overigens heeft hij dit nooit officieel laten vastleggen.
(Grote stukken van dit artikel zijn rechtstreeks overgenomen van de website van Wim Diemel, zie http://www.diemelstamboom.nl/kunstschilder_mar_diemel.html).