Man met rollator
Gepubliceerd: donderdag 31 oktober 2024 17:15
Louis Engelman – Hij is de man achter de rollator. Ton de Vries, 81 jaar oud, en bij velen bekend in Utrecht-West. Dagelijks loopt hij zijn rondjes, al tien jaar, door weer en wind. Om gezond te blijven.
Ton is verrast als we hem benaderen voor een gesprek. ‘Ik bekend?, nou ja als dat zo is, dan is het zo’, lacht hij bescheiden. Zich niet realiserend dat hij in al die jaren vanuit zijn woning in de Schepenbuurt minstens dertigduizend kilometer heeft gewandeld.
Hij begon ermee na vier hartinfarcten, twee herseninfarcten, een maagoperatie, hernia, prostaatproblemen en een verstopte ader in zijn been. ‘Die laatste operatie mislukte’, vertelt hij, ‘maar mijn fysiotherapeut raadde me looptherapie aan. En door de pijn heen te lopen. Dat heb ik toen maar gedaan.’
Het heeft hem geholpen weer mobiel te zijn, hoewel pijn nog steeds zijn leven bepaalt. Maar Ton is door al die malheur zijn opgewekte karakter nooit kwijtgeraakt. “Ik ben altijd positief gebleven. Ja, daar kan ik ook niks aan doen. En met pijn leer je te leven. Wat moet ik anders?’
Ton werd in 1943 geboren op de Abstederdijk in een gezin met acht kinderen (twee dochters en zes zonen). ‘Ik zat ergens in het midden’. Na moeilijke jaren op de lagere school bij de fraters aan de Minstraat (‘daar wil ik niet meer over praten’) leerde hij verder aan de LTS aan de Johan de Meesterstraat. Van doorleren was daarna geen sprake. Niet alleen omdat Ton zichzelf omschrijft als iemand die telkens met de hakken over de sloot overging, maar zeker ook omdat in zijn milieu studeren toen niet gebruikelijk was.
Hoewel zijn vader zich vanuit het beroep van stoelenmatter door zelfstudie opwerkte tot ambtenaar bij de Sociale Dienst in Utrecht, stimuleerde hij zijn kinderen totaal niet hetzelfde te doen. Ton: ‘Hij was geen warme man. Hij gaf je nooit een compliment, er mankeerde altijd iets aan wat je deed. En mijn moeder was zo druk met het huishouden dat ze ook niet echt veel tijd voor ons had.
Hij prijst zich gelukkig dat de opvoeding van zijn eigen twee dochters anders is verlopen. En is blij met de liefde die hij zijn kleinkinderen kan geven. Waarbij hij onmiddellijk de meeste waardering geeft aan zijn vrouw Mia, die bij het gesprek aanwezig is om hem vanwege de gaten in zijn geheugen te helpen bij zijn verhaal. Ton: ‘Zij heeft wel tachtig procent van de huiselijke zaken en de opvoeding op zich genomen. Dat wil ik echt even zeggen. Ik ben zó trots op haar.’
Twijfel heeft Ton nooit gehad over het beroep dat hij na zijn scholing wilde gaan uitoefenen. ‘Ik wilde absoluut schilder worden.’ Hij vertelt de liefde voor dit vak al als kind te hebben opgedaan. ‘Er waren een keer schilders bij ons thuis bezig. Echte vakmensen, dat vond ik prachtig. En die verflucht alleen al, zo bijzonder. Ik was niet bij ze weg te slaan. Zoals anderen misschien de benzinelucht in een garage lekker vinden, had ik dat bij het schilderwerk.’
Na zijn schooltijd solliciteerde Ton bij toenmalige de firma Linssen aan de Da Costakade en werd direct aangenomen. ‘Ik begon er als leerling en ben er nooit meer weggegaan. Ik heb 42 jaar bij ze gewerkt, vooral in Utrecht.’
Bijzondere klussen staan hem nog scherp op het netvlies. ‘Schilderwerk in het stadhuis, bij de brandweer, in verschillende scholen, de Jaarbeurs en in veel bankgebouwen. Er was werk zat.’ Als hij door Utrecht loopt, zegt hij, kan hij bijna geen straat inlopen zonder te denken: ‘oh, hier heb ik ook gewerkt.’
Omdat hij zich ook vakmatig als specialistische behanger had ontwikkeld werden hem soms bijzondere opdrachten toegewezen. Zoals in de woning van burgemeester Vonhoff. ‘Daar moest ik het linnenbehang vernieuwen. Mooi werk. Maar al na een half jaar vroeg hij me terug te komen omdat zijn twee katten er hun nagels in hadden gezet. Nadat ik de schade had hersteld zei ik tegen hem dat hij die katten beter weg kon doen. Maar dat heeft hij geweigerd.’
Al op zijn 44ste kreeg Ton ernstige gezondheidsproblemen. Dat begon met een zwaar hartinfarct, waardoor een kwart van zijn hart afstierf. Negen maanden was hij uit de roulatie. ‘Ze kwamen al bij me om m’n afkeuring in gang te zetten. Maar vond ik mezelf veel te jong voor. Als man moet je gewoon werken, toch? Langzamerhand kon ik toen weer fulltime bezig gaan.’
Een herseninfarct deed hem later beseffen dat hij toch erg kwetsbaar was. ‘Dat gebeurde op een bijeenkomst voor het personeel. Ik ging koffie halen, liet opeens het blad uit mijn handen vallen en zakte in elkaar. Ambulance, ziekenhuis en een aangetast geheugen. Niet best, maar elke week ging het weer wat beter, dacht ik.’
Dat bleek niet het geval. Sindsdien werd Ton de Vries meerdere keren getroffen. Door nog eens een herseninfarct, waardoor hij aan één oog vrijwel blind werd, en drie hartaanvallen. Op zijn 58e kon hij ook het werk niet meer aan. Vanuit de ziektewet ging hij vervroegd met pensioen.
Om zijn conditie zoveel mogelijk op peil te houden maakte Ton al jaren grote wandelingen. Daar kwam na de mislukte operatie aan zijn been tien jaar terug de rollator bij.
Gaandeweg had hij vijf vaste routes uitgestippeld. Die voerden hem over de Amsterdamsestraatweg, over de Vleutenseweg, via het sluizencomplex bij De Munt naar Oog in Al en over de Gele Brug richting Leidsche Rijn. Lange tijd elke morgen en iedere middag tochten van een uur, nu iets korter. Ton werd zonder het zelf te weten een herkenbaar deel van Utrecht-west.
Zelf moet hij een beetje lachen om die betiteling. Want onderweg wordt hij, vertelt hij, wel vaak door mensen gegroet, maar veel vaste contacten heeft hij er niet aan overgehouden. Hij denkt dat dit ook wel voortkomt uit zijn eigen verlegenheid.
Over de toekomst is De Vries positief. ‘Ik ben al dankbaar dat ik 81 ben geworden. Je kan wel van alles willen, maar je kunt beter kijken naar wat je allemaal al hebt gehad. De toekomst kun je niet bespreken, het verleden wel.’