Jansen-interviews - Schoenmakers blijven nog altijd bij hun leest
Gepubliceerd: zaterdag 4 februari 2017 07:00
Kleine ambachtelijke bedrijven in de stad genieten veel waardering. Klanten vinden het er prettig vanwege persoonlijke contacten en te kunnen overleggen over hun wensen. Schoenherstellers behoren al eeuwen lang tot het gilde van de traditionele ambachten.
Interview door Jan Jansen
Een traditionele beroepsgroep is die van schoenhersteller. Iedereen komt er wel eens om schoenen te laten verzolen en herstellen. Vooral vroeger waren schoenen in verhouding tot andere kledingsstukken duur. In de vooroorlogse crisistijd moesten in arme buurten veel kinderen de schoenen van hun grotere broers of zusters ‘afdragen’ tot ze als vellen aan de voeten zaten. Het vak van schoenhersteller is vanouds traditioneel handwerk. Een bekend spreekwoord is: Schoenmaker blijf bij je leest. De winkel ’t AMBACHT van schoenhersteller Chris van Hattem (56) maakt dat spreekwoord helemaal waar. Het heeft een nog uitzonderlijke ambachtelijke uitstraling die doet denken aan tijden van weleer.
De winkel ’t AMBACHT is gevestigd aan de Voorstraat, de eeuwenoude straat waar je via het oosten Utrecht binnenkomt en waar zeker al zo’n duizend jaar bedrijfjes zijn en handel gedreven wordt. Een schoenmakerij is sinds 1934 op dit adres gevestigd. Chris van Hattem heeft de winkel in 1989 overgenomen van de toenmalige schoenenwinkel De Brabander. “Dat was een keten met meerdere schoenenwinkels die zich meer en meer gingen richten op de verkoop van schoenen in plaats van het herstellen ervan,“ vertelt hij. “Toen de laatste schoenhersteller van De Brabander in 1989 met pensioen ging kwam deze winkel vrij. Het was er zo verwaarloost dat ik geen geld van de bank hoefde te lenen om de winkel over te nemen. Van elke gulden die ik verdiende stak ik een groot deel in nieuwe apparatuur. Zo kon ik in redelijk korte tijd een mooie zaak opbouwen.”
Chris is opgegroeid in Transwijk in Kanaleneiland. “Mijn vader was buschauffeur op de ringlijnen 10 of 20 bij het GVU. Kanaleneiland was in mijn kinderjaren een nieuwbouwwijk met spannende braakliggende bouwterreinen voor de jeugd. Met een oude brommer crosten we met vriendjes over de zandbergen. Zwemmen deden we in het kanaal of in den Hommel. Het park Transwijk was in de buurt. Kanaleneiland was een wijk met mooie boomrijke lanen en pleinen met rozenperken. Er woonden uitsluitend mensen van Nederlandse afkomst. Ik herinner me een Amerikaanse jongen die bij mij in de klas op de Mavo kwam en alleen Engels sprak, een hele bijzonderheid. Ik woon nu met mijn gezin nog steeds in Transwijk. Kanaleneiland heeft wel een grote verandering ondergaan vanwege de bevolkingssamenstelling met overheersend bewoners van buitenlands afkomst.”
Bij toeval kwam Chris in het vak van schoenhersteller terecht. “Toen ik in 1982 uit militaire dienst kwam moest ik solliciteren voor een baan maar ook om een WW-uitkering te krijgen. Het was een lastige tijd om aan werk te komen omdat het midden in de economische crisis was. Ik had een Mavodiploma en schreef op allerlei banen waarvan personeelsadvertenties in de krant stonden. Van uitvaartondernemer tot, heel brutaal, burgemeester van Lelystad. Van die laatste sollicitatie heb ik nooit antwoord gehad. Van Mister Minit stond een knipadvertentie in de krant, dat was makkelijk invullen. Ik werd er aangenomen, heb er zes jaar gewerkt en heb er ook mijn vrouw Hanneke ontmoet. Die was er ook schoenhersteller.”
Chris werkte een paar jaar bij Mister Minit in verschillende V&D’s in het land als ambulante schoenhersteller. “Als er iemand uitviel moest ik er naar toe om in te vallen. Later kreeg ik een vaste plek, eerst bij de V&D in Zeist en daarna bij V&D in Hoog Catharijne. Het werken bij Mister Minit was gericht op de snelle goedkope reparatie. Ik had sterk de behoefte om het echte vakwerk uit te oefenen. Die interesse had ik gekregen door de vakopleiding schoenhersteller, een mbo-opleiding naar voorbeeld van het gilde waarbij je tijdens de opleiding gezel bent en na de opleiding meester.”
Schoenhersteller is een beroep waar je ook een commerciële instelling voor moet hebben. “Mijn werkzaamheden zijn heel divers zoals het repareren van het onderwerk, de zolen, de schacht en het binnenwerk van de schoenen of laarzen. Moeilijke reparaties zijn een echte uitdaging. Ik werk altijd met verschillende materialen zoals leer, kunststof en rubber. Voor het repareren maak ik gebruik van diverse machines zoals poets-, naai- en schuurmachines. Ook van handgereedschappen zoals een mes en een leest.”
Goede contacten met klanten zijn van het grootste belang. “Er wordt verwacht dat je de klanten goed voorlicht. Als een klant vraagt om zijn schoenen te repareren beoordeel je als schoenhersteller of het nog de moeite waard is en wat de indicatie van de kosten zijn. Mensen zijn vaak erg gehecht aan hun schoenen. Ik ben officieel gekwalificeerd voor de reparatie van kwaliteitsmerken als van Bommel en van Lier. Mannenschoenen zijn minder modegevoelig als vrouwenschoenen en hebben over het algemeen een betere kwaliteit. Ze worden ook vaker ter reparatie aangeboden. Ik houd van dit vak omdat het past in mijn nogal ongedurige karakter. Je bereikt altijd een mooi resultaat na ongeveer een uur werk per paar schoenen. En klanten gaan altijd tevreden de winkel weer uit.”
Schoenen hebben altijd tot de verbeelding gesproken en zijn in vele spreekwoorden opgenomen als: de moed in de schoenen zinken, de stoute schoenen aantrekken, Iets in iemands schoenen schuiven, met lood in de schoenen, niet graag in iemands schoenen staan, naast je schoenen lopen. Chris van Hattem houdt met zijn vak een ambachtelijke traditie in stand. Als schoenmakers zich bij hun leest houden hebben ze, in onze snel veranderende wereld, nog een interessante toekomst te gaan.
(dit artikel is eerder gepubliceerd in de Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)