Jansen-interviews - “Ik heb mijn leven lang het avontuur gezocht”
Gepubliceerd: woensdag 28 september 2016 15:30
Ze loopt kwiek en is snel van handelen, heeft een enorme parate kennis van vroeger. Ze stond haar ‘mannetje’ tijdens de crisisjaren en de oorlog. Ze kan het allemaal navertellen, haarscherp, met de kleuren en geuren van toen.
Interview door Jan Jansen
Koosje Heijkoop (100): “Ik heb mijn leven lang het avontuur gezocht”
Ze beleefde de crisistijd en oorlog als een groot avontuur. Was als jonge vrouw hulp bij ondergrondse verzetsacties, hielp mensen onderduiken. Zat midden in vuurgevechten met vlammenwerpers tussen Duitsers en Canadezen. Raakte hopeloos in de problemen tijdens het zoeken van haar verloofde, die in Duitsland was tewerkgesteld. Pas na ruim een jaar hoorde ze dat hij nog leefde. Ze was een kraker avant la lettre, kraakte tegen de verdrukking van de huiseigenaar en alle regels in een vervallen woning. Totaal veertien keer is ze verhuisd. Rivierenwijk is de plek van haar hart.
Het avontuur zat er al vroeg in. Koosje: “Ik was een jaar of zes en kon nog niet zwemmen toen ik veel in de Leidsche Rijn bij de houtzaagmolen op de boomstammen speelde die daar in het water lagen voor ze werden gezaagd. Die molen staat er nog als enig overblijfsel van de industrie, die er was toen ik opgroeide in de Kanonstraat in Lombok. Natuurlijk was dat gevaarlijk. Mijn moeder was woedend als ze merkte dat ik daar met mijn vriendinnetjes speelde. Ik groeide op in een gezin met vijf kinderen, als een na jongste van twee zussen en twee broers. Mijn vader kwam uit Schoonhoven. Hij was zilversmid die tijdens de mobilisatie in 1914 als dienstplichtige in militaire dienst in Utrecht terecht kwam.”
Op zondag droegen mensen meestal nette kleding. “Mijn oudere zusjes droegen een jurkje met een strohoed. Ik wilde dat ook maar was volgens mijn moeder daar nog te jong voor. Na lang zeuren kreeg ik er uiteindelijk ook een. Je zat dan meestal netjes te wezen met je mooie kleren aan. Maar dat zat er bij mij niet zo in. Bij het station was een brug die de doodlopende Vleutenseweg verbond met naar de andere kant van het spoor. Op de spoorbaan waren altijd stoomlocomotieven aan het rangeren. Dat leverde enorme rookwolken, lawaai en roetuitstoot op, een prachtgezicht. Met mijn nieuwe strohoed op ben ik op die brug gaan kijken en kwam er midden in een zwarte stoomwolk terecht. Kleren en strohoed pikzwart. Mijn vader heeft nog geprobeerd de hoed schoon te maken maar dat lukte niet. Ik heb hem maar verstopt. Toen mijn moeder hem boven op een kast vond was het huis even te klein.”
Op haar veertiende wilde Koosje van de Mulo af. “Ik kon een baan krijgen als verkoopster bij fotozaak Abstede in de Nachtegaalstraat. In de oorlog was er weinig aanvoer van fotospullen. Ik kwam in contact met verzetsmensen. Er moesten onderduikadressen gevonden worden voor joden. Na spertijd liep ik soms met gezinnen over straat om mensen onder te brengen. Dat het gevaarlijk was wist ik eigenlijk niet eens. In de Frans Halsstraat was een huis van joden verzegeld, die ondergedoken waren. We hebben die zegel verbroken, alle kostbare spullen op verzoek van de eigenaar uit dat huis gehaald en op een bakfiets weggebracht. Spullen werden in een wc opgeslagen, de deur eruit gehaald en het gat dichtgemetseld.”
Koosje was in ondertrouw gegaan met edelsmid Pieter Heijkoop. “Pieter werd opgeroepen om te worden tewerkgesteld in Duitsland. Na schaarse berichten in het begin hoorde ik niets meer. Mijn jongste broer kwam net van het gymnasium en moest ook naar Duitsland. Van hem hebben we in 1944 een overlijdensbericht gekregen en nooit iets verder vernomen. Ik zelf werd opgeroepen om te gaan werken bij de telefooncentrale met Duitse telefonistes. Na een dag heb ik dat geweigerd en ben ik ondergedoken. We hadden kennissen die een boerderij hadden in de buurt van Assen. Ik kon er slapen in het bed van de knecht. Daar ben ik tot het eind van de oorlog gebleven. We kwamen tijdens de bevrijdingsacties in mei 1945 midden in een vuurgevecht met vlammenwerpers terecht tussen Duitsers en Canadezen.”
Vlak na de bevrijding kwam het bericht dat Pieter nog leefde en in Eindhoven verbleef om aan te sterken. “Het was een chaotische tijd. Ik ben met de trein naar Eindhoven gereisd. Toen ik er aankwam was Pieter net daarvoor op de boot gezet naar Rotterdam. Om terug te komen werd het echt pas ingewikkeld. Het station Eindhoven stond vol mensen. We werden met z’n allen in een veewagen gedrukt. Toen de trein stopte bleken we in Kamp Amersfoort terecht te zijn gekomen. De mensen waar ik tussen stond waren fout geweest en moesten opgesloten worden. Via een laadbak van een vrachtwagen ben ik ontsnapt en uren lang naar Utrecht gelopen. Thuis aangekomen bleek Pieter er al te zijn.”
Een huis huren vlak na de oorlog was bijna onmogelijk. “Ik was altijd aan het kijken of er ergens huizen leeg stonden en meldde dat dagelijks bij het Huisvestingsbureau op de Oudegracht. Op een dag kreeg ik bericht van Serree, de eigenaar van de speelgoedzaak aan het Leidseveer. Hij had een huis te huur aan de Gildstraat 56 maar wilde er wel een flink bedrag zwart voor hebben. Het huis bleek in abominabele staat, compleet verwaarloosd. Omdat we hem niet konden betalen werden we geweigerd. Maar dat pikte ik niet. Ben naar een verhuisbedrijf gegaan en met paard en wagen hebben we onze spullen naar het huis gebracht. We zijn er illegaal ingetrokken en waren er met geen paard meer uit te slaan. Het pand hebben we helemaal piekfijn opgeknapt en hebben er nog lang met plezier gewoond. Uiteindelijk vond Serree ons zulke goede huurders dat hij ons niet kwijt wilde.”
Het avontuurlijke leven en nieuwe ervaringen bleef Koosje trekken. “We zijn totaal veertien keer verhuisd in Utrecht, een soort hobby. Telkens een nieuw huis met nieuwe buren en nieuwe belevenissen. We wilden naar Rivierenwijk. Pieter is 75 jaar geworden. Zelf ben ik gelukkig nog vitaal en actief, zit in een dansgroep. Mijn 100e verjaardag op 23 mei is groots gevierd. De burgemeester kwam op bezoek en is lang gebleven. Hij kon niet genoeg krijgen van mijn spannende verhalen.”
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)